Wanneer de circulatie in elke ruimteverwarmingslus
geregeld wordt door op afstand bediende kleppen, is het
belangrijk dat dit minimale watervolume behouden blijft,
zelfs wanneer alle kleppen dichtgedraaid zijn.
Voorbeeld
1
2
3
4
1
Unit
2
Warmtewisselaar
3
Pomp
4
Afsluiter
5
Verdeelstuk
(lokale levering)
6
Omloopklep
(lokale levering)
2
Bepaal aan de hand van de onderstaande tabel of de voordruk
van het expansievat moet worden aangepast.
3
Bepaal aan de hand van de onderstaande tabel en instructies of
het totale watervolume in de installatie kleiner is dan het
maximaal toegelaten watervolume.
Hoogte-
Watervolume
verschil
(a)
≤280 l
installatie
Geen aanpassing van voordruk
≤7 m
vereist.
Vereiste acties:
• voordruk moet worden verhoogd,
bereken volgens "Voordruk van het
>7 m
expansievat berekenen"
• controleer of het watervolume kleiner
is dan maximaal toegelaten (aan de
hand van onderstaande grafiek)
(a) Hoogteverschil installatie: hoogteverschil (m) tussen het hoogste punt van het
watercircuit en de unit. Als de unit zich op het hoogste punt van de installatie
bevindt, wordt de installatiehoogte beschouwd als zijnde 0 m.
Voordruk van het expansievat berekenen
De in te stellen voordruk (Pg) is afhankelijk van het maximale
hoogteverschil van de installatie (H) en wordt berekend als volgt:
Pg=(H/10+0,3) bar
Controle van het maximaal toegelaten watervolume
Het maximaal toegelaten watervolume in het hele circuit berekent u
als volgt:
1
Bepaal voor de berekende voordruk (Pg) het overeenkomstige
maximale watervolume aan de hand van de onderstaande
grafiek.
2
Controleer of het totale watervolume in het hele watercircuit
kleiner is dan deze waarde.
Is dit niet het geval, dan is het expansievat binnenin de unit te klein
voor de installatie.
Montagehandleiding
12
I
5
6
T1
T2
T3
M1
M2
M3
FHL1
FHL2
FHL3
FHL1..3 Vloerverwarmingslus
(lokale levering)
T1..3
Individuele
kamerthermostaat
(lokale levering)
M1..3
Individuele
gemotoriseerde klep voor
het regelen van de
FHL1-lus (lokale levering)
I
Gebruikersinterface
>280 l
Vereiste acties:
• voordruk moet worden verlaagd,
bereken volgens "Voordruk van het
expansievat berekenen"
• controleer of het watervolume kleiner
is dan maximaal toegelaten (aan de
hand van onderstaande grafiek)
Expansievat van de unit te
klein voor de installatie.
2.5
2
1.5
1
0.5
0.3
0 20
50
100
150
200
maximum water volume [l]
= voordruk
= maximaal watervolume
Voorbeeld 1
De unit is 5 m onder het hoogste punt in het watercircuit
geïnstalleerd. Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt
100 l.
In dit voorbeeld is geen actie of aanpassing vereist.
Voorbeeld 2
De unit is op het hoogste punt in het watercircuit geïnstalleerd. Het
totale watervolume in het watercircuit bedraagt 350 l.
Resultaat:
Aangezien 350 l meer is dan 280 l, moet de voordruk worden
verlaagd (zie bovenstaande tabel).
De vereiste voordruk bedraagt:
Pg = (H/10 + 0,3) bar = (0/10 + 0,3) bar = 0,3 bar
Het overeenkomstige maximale watervolume kan uit de grafiek
worden afgelezen: ca. 410 l.
Aangezien het totale watervolume (350 l) minder dan het
maximaal toegelaten watervolume (410 l) bedraagt, is het
expansievat voldoende voor de installatie.
Voordruk van het expansievat instellen
Wanneer de standaardvoordruk van het expansievat (1 bar) moet
worden gewijzigd, dienen de volgende richtlijnen in acht te worden
genomen:
Gebruik voor het instellen van de voordruk van het expansievat
alleen droge stikstof.
Een verkeerde instelling van de voordruk van het expansievat
leidt tot storingen in het systeem. De voordruk mag dan ook
alleen worden aangepast door een erkende installateur.
Aansluiting van het watercircuit
De wateraansluitingen moeten worden uitgevoerd in overeen-
stemming met het aanzichtschema dat bij de unit is geleverd, en
moeten rekening houden met de waterinlaat en -uitlaat.
Vervorm de unit niet door te forceren wanneer u de
leidingen aansluit. De unit kan slecht werken als de
leidingen vervormd zijn.
Als er lucht, vocht of stof in het watercircuit terechtkomt kunnen er
storingen ontstaan. Daarom moet u bij het aansluiten van het
watercircuit steeds rekening houden met het volgende:
Gebruik uitsluitend zuivere leidingen.
Houd de uiteinden van de leidingen omlaag tijdens het
verwijderen van bramen.
Dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door
een muur steekt, zodat er geen stof of vuil kan indringen.
Dicht de aansluitingen af met een goed afdichtmiddel voor
schroefdraad. De afdichting moet bestand zijn tegen de druk en
temperatuur in het systeem.
250
300
350
400
450
E(D/B)(H/L)Q011~016AA6V3+W1
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4PW51121-1A