Dolmar AS-3726 Manual De Instrucciones página 65

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 70
(2) Iedere
betrokken
ongehinderde vluchtroute hebben door een
gebied van ongeveer 45° aan weerskanten van
de vallijn. Let op het risico van struikelen over
elektrische snoeren;
(3) De voet van de stam met vrij zijn van vreemde
voorwerpen, wortels en takken;
(4) Binnen een afstand van 2 1/2 keer de lengte van
de boom mogen zich geen personen of
voorwerpen bevinden in de richting waarin de
boom zal vallen.
Let met betrekking tot ieder boom op de volgende
punten:
De richting waarin de boom overhelt;
Losse of droge takken;
Hoogte van de boom;
Natuurlijke overhang;
Of de boom verrot is of niet.
Let op de windsnelheid en -richting. Zaag geen
bomen om als er sterke rukwinden zijn.
Afkorten van worteluitwassen: Begin met de
grootste
uitwassen.
zaagsnede en daarna de horizontale zaagsnede.
Zaag een inkeping: De inkeping bepaalt de richting
waarin de boom valt en geleidt de val. De inkeping
wordt gemaakt aan de kant waarheen de boom
moet vallen. Maak de inkeping zo dicht mogelijk bij
de grond. Maak eerst de horizontale zaagsnede tot
een diepte van 1/5 tot 1/3 van de stamdiameter.
Maak de inkeping niet te groot. Maak vervolgens de
diagonale zaagsnede.
Maak eventuele correcties aan de inkeping over de
gehele breedte ervan.
Maak de zaagsnede aan de achterkant iets hoger
dan de horizontale zaagsnede van de inkeping. De
zaagsnede
aan
horizontaal zijn. Laat ongeveer 1/10 van de
stamdiameter over tussen de zaagsnede aan de
achterkant en de inkeping.
De houtvezels in het niet-doorgezaagde deel van de
stam werken als een scharnier. Zaag niet de
volledige diameter van de stam door omdat dan de
boom ongecontroleerd zal vallen. Plaats bijtijds
wiggen in de achterkant.
Alleen
kunststof-
worden gebruikt om de achterkant open te houden.
IJzeren wiggen mogen niet worden gebruikt.
Ga aan de zijkant van de vallende boom staan.
Houd aan de achterkant van de vallende boom een
gebied vrij met een hoek van 45° aan weerskanten
van de vallijn (zie bij "Omzagen"). Let goed op
vallende takken.
U dient een vluchtroute te plannen en eventueel vrij
te maken voordat u met het zagen begint. De
vluchtroute moet diagonaal naar achteren lopen
weg van de valrichting, zoals aangegeven in de
afbeelding.
Dragen van de machine (Fig. 30)
Verwijder altijd de accu uit het gereedschap en dek het
zaagblad af met de zaagbladschede voordat u het
gereedschap
gaat
meedragen.
accudeksel op de accu.
persoon
moet
Maak
eerst
de
de
achterkant
moet
of
aluminiumwiggen
Plaats
ook
ONDERHOUD
een
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
accu ervan is verwijderd alvorens te beginnen met
onderhoud of inspectie.
• Draag voor inspectie- of onderhoudswerkzaamheden
altijd handschoenen.
• Gebruik nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol en
dergelijke. Hierdoor kan het verkleuring, vervormingen
en barsten worden veroorzaakt.
De zaagketting slijpen (Fig. 31)
LET OP:
• Haal altijd de accu van het gereedschap af en draag
altijd
veiligheidshandschoenen
werkzaamheden uitvoert aan de zaagketting.
Slijp de zaagketting als:
Poederachtig zaagsel wordt geproduceerd tijdens
het zagen van vochtig hout;
De zaagketting moeizaam in het hout binnendringt,
zelfs wanneer hoge druk wordt uitgeoefend;
verticale
De zaagsnede duidelijk beschadigd is;
De kettingzaag naar links of rechts trekt in het hout.
De reden hiervan is een ongelijkmatige scherpte van
de zaagketting, of een beschadiging aan slechts een
kant.
Slijp de zaagketting veelvuldig, maar slijp iedere keer
slechts een weinig materiaal weg.
Twee of drie bewegingen met een vijl zijn doorgaans
voldoende voor regelmatig bijslijpen. Als de zaagketting
meerdere malen is bijgeslepen, laat u deze een keer
slijpen
door
reparatiedienst.
Criteria bij het slijpen: (Fig. 32 en 33)
precies
Alle messen moeten gelijk van lengte zijn. Als er
messen van verschillende lengte zijn, kan de ketting
niet gelijkmatig lopen en kan deze breken.
Slijp de ketting niet verder als de minimale
meslengte van 3 mm bereikt is. Daarna moet er een
nieuwe ketting aangebracht worden.
De dikte van spaanders wordt bepaald door de
afstand tussen de dieptevoeler (ronde neus) en de
zaagsnijrand.
mogen
De beste zaagresultaten verkrijgt u met de volgende
afstand tussen de zaagsnijrand en de dieptevoeler.
Kettingblad 291 (90PX): 0,5 mm
Kettingblad 492 (91PX): 0,65 mm
Kettingblad 25 (25AP): 0,65 mm
WAARSCHUWING:
• Een te grote afstand verhoogt het risico van terugslag.
De slijphoek van 30° moet voor alle messen gelijk
zijn. Bij verschillen in slijphoek kan de ketting
haperend of ongelijkmatig gaan lopen, kan de
slijtage toenemen en kan de ketting breken.
De zijplaathoek van de messen wordt bepaald door
de indringdiepte van de ronde vijl. Als u de
voorgeschreven vijl naar behoren gebruikt, wordt
automatisch de juiste zijplaathoek bereikt.
De zijplaathoek voor elke zaagketting is als volgt:
het
Kettingblad 291 (90PX): 75°
Kettingblad 492 (91PX): 80°
Kettingblad 25 (25AP): 85°
een
in
DOLMAR
gespecialiseerde
wanneer
u
65

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

As-3731

Tabla de contenido