1
B
A
M1 M2
M1 M2
TB3
TB5
2
B
M1 M2
TB3
TB5
3
Fig. 6-3
A
ON
OFF
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
SW12
0
Fig. 6-4
7. Proefdraaien (Fig. 7-1)
B
F
E
D
TEST RUN
C
COOL, HEAT
°C
°C
SIMPLE
TEMP.
ON/OFF
MENU
ON/OFF
FILTER
BACK
MONITOR/SET
DAY
CHECK
CLOCK
OPERATION
PAR-21MAA
CLEAR
HG
I
M
Fig. 7-1
40
A
S
1
2
M1 M2
S
1
2
TB15 TB5
TB15
C
C
A
A
M1 M2
S
M1 M2
S
TB5
C
C
CN43
SWA
SW1
3
2
1
CN82
SW11
SW14
0
0
A Knop ON/OFF
B Weergave TEST RUN
(proefdraaien)
C Temperatuurweergave
omgeving/vloeistofleiding
D ON/OFF-lampje
E Stroomweergave
F Weergave van foutcode
A
Weergave van resterende
looptijd van test
TEST
G Instellingsknop temperatuur
H Keuzeknop werkingsmodus
I Knop ventilatorsnelheid
M Knop TEST (test)
6.4. De afstandsbediening en de transmissiekabels
voor het binnen- en buitenapparaat aansluiten
(Fig. 6-3)
De "S" op binnenapparaat TB5 is een gepantserde kabelaansluiting. Zie
voor specificaties van de aansluitkabels de installatie-instructies van het
buitenapparaat.
de afstandsbediening zitten.
gebruik van een kabel van 0,75 mm
is,gebruik dan een 1,25 mm
2
aansluitkabel.
1 MA-afstandbediening
(Nietgepolariseerde tweeaderige kabel)
2 M-NET-afstandbediening
afstandbediening. (Niet-gepolariseerde tweeaderige kabel)
3 Draadloze afstandsbediening (Bij installatie van een draadloze
signaalontvanger)
van het bedieningspaneel binnen.
afstandsbediening, sluit u TB15 op elke aan met hetzelfde nummer.
installatiehandleiding van de draadloze afstandsbediening. (De
standaardinstelling van de binnenunit en afstandsbediening is paar nummer 0.)
A Aansluitblok voor transmissiekabel binnen
B Aansluitblok voor transmissiekabel buiten (M1(A), M2(B),
C Afstandsbediening
D Draadloze signaalontvanger
E Draadloze afstandsbediening
6.5. De aansluitadressen instellen (Fig. 6-4)
(Zorg ervoor dat er geen stroom op het apparaat staat als u de adressen instelt.)
instellen van adressen 1 tot 9 en groter dan 10, en voor het instellen van
aftakkingsnummers.
1 Adressen instellen
Voorbeeld: Voor adres "3" laat u SW12 (voor de tientallen) op "0" staan en zet
u SW11 (voor de eenheden) op "3".
2 Aftakkingsnummers instellen met SW14 (alleen R2-serie)
Gebruik voor de koelleiding van het binnenapparaat het
eindverbindingsnummer van de BC-controller.
Laat andere instellingen dan die voor de R2-serie op "0" staan.
schakelaars kunt u de adressen van de apparaten en aftakkingsnummers
instellen.
Informatieblad.
6.6. De kamertemperatuur detecteren met de
ingebouwde sensor in een afstandsbediening
Zet SW1-1 op het bedieningspaneel op "ON" als u wilt dat de ingebouwde
sensor van een afstandsbediening de kamertemperatuur detecteert.
Desgewenst kunt u met SW1-7 en SW1-8 de luchtstroom instellen wanneer de
verwarmingsthermometer uitgeschakeld (OFF) is.
1 Schakel het apparaat minimaal 12 uur voor het proefdraaien in.
2 Druk tweemaal op de toets [TEST]. ➡ "TEST RUN" in het LCD-venster
3 Druk de toets [Mode selection] (Moduskeuze) in. ➡ Controleer of er lucht wordt
uitgeblazen.
4 Druk op de toets [Mode selection] (Moduskeuze) en schakel over naar de
werkstand koelen (of verwarmen).
➡ Controleer of er koude (of warme) lucht wordt uitgeblazen.
5 Druk op de toets [Fan speed] (Windsnelheid). ➡ Controleer of de
luchtuitstroomsnelheid verandert.
6 Controleer de ventilator van het buitenapparaat op een goede werking.
7 Schakel het proefdraaien uit met de [ON/OFF] (AAN/UIT)-toets ➡ Stop
8 Leg een telefoonnummer vast.
Het telefoonnummer van de reparatiewerkplaats, het verkoopkantoor, enz., kan
in de afstandsbediening worden vastgelegd, zodat u contact op kunt nemen als
er zich een storing voordoet. Het telefoonnummer wordt dan getoond als er zich
een fout voordoet. Zie voor het registreren de bedieningshandleiding van het
binnenapparaat.
2
ader. Als de afstand meer dan 10 meter
(S))