NaviTrack Scout
Microkaart - Voorbeelden – Sondemodus
Scout op de evenaar
6. Een leiding traceren met Scout
De Scout kan ook worden gebruikt om de loop van een leiding of buis na
te gaan zodat de grond erboven kan worden gemarkeerd. Deze functie
dient om schade aan ondergrondse leidingen te voorkomen bij het graven
of om leidingen bloot te leggen voor herstelling of vervanging. De Scout
kan bekrachtigde leidingen lokaliseren met verschillende frequenties of hij
kan passief worden gebruikt voor het aftasten van de bodem naar lange
signaaldragende geleiders.
Ondergrondse leidingen worden bekrachtigd met een plaatsbepalingszender.
Het actieve signaal wordt dan opgespoord met behulp van een ontvanger
zoals de Scout.
58
Scout verlaat de evenaar en nadert de pool
Scout op de pool
1. Bevestig de plaatsbepalingszender aan de leiding volgens de
instructies van de fabrikant.
De term "zender" is een algemene term voor alles wat een lokaliseerbaar
signaal uitzendt. Hij wordt gebruikt voor een sonde maar ook voor het systeem
dat wordt gebruikt om een kabel of een buis te bekrachtigen.
2. Stem de op de zender gebruikte frequentie overeen met de
frequentie van de Scout. Ga na of hij een leidingtra ceringpictogram
~ weergeeft. Druk op de hoofdmenu toets om terug te keren naar het
lokaliseringsscherm.