Dräger PIR 7000 Instrucciones De Uso página 110

Ocultar thumbs Ver también para PIR 7000:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 56
Voor de aansluiting met het soort ontstekingsbeveiliging in een "drukvaste behuizing"
(Ex d) of "Explosion Proof"
Indien nodig: Monteer het verbindingselement tussen klemmenkast en gastransmitter dat
toegelaten is voor deze beveiligingsmethode.
Voor de aansluiting met het soort ontstekingsbeveiliging in een behuizing met
"verhoogde veiligheid" (Ex e)
De wanddikte van de klemmenkast moet op het montagevlak 4,2 mm tot 12 mm bedragen.
Het afdichtvlak moet in een gebied met een diameter van 28 mm tot 32 mm vlak zijn, om te
waarborgen dat de meegeleverde O-ring perfect afdicht.
M25 moer tegen losraken beveiligen.
Aansluiting met klemmenkast Ex e PIR 7000 (EAC 0000)
De klemmenkast Ex e PIR 7000 is bestemd voor de bevestiging op een gastransmitter Dräger
PIR 7000 / Dräger PIR 7200 met M25-schroefaansluiting ((IDS 011x) en beschikt over twee
M20-kabelinvoeringen voor veldbedrading. De kabeldiameter mag tussen 7 en 12 mm
bedragen. Er mogen geleiders met max. 2,5 mm
aandraaimoment voor de klemschroeven bedraagt min. 0,6 Nm. De dekselschroeven dienen
met een draaimoment van min. 1,5 Nm te worden aangedraaid.
Aansluiting met junction box Ex d PIR 7000
De junction box Ex d PIR 700 is bestemd voor de bevestiging op een gastransmitter Dräger
PIR 7000 / Dräger PIR 7200 met 3/4" NPT-schroefaansluiting (IDS 010x) en beschikt over
twee 3/4" NPT-kabelinvoeringen voor veldbedrading. Er kunnen geleiders met max. 2,5 mm
2
of 2 x 1 mm
worden aangesloten. Het schroefdeksel moet met een draaimoment van
minimaal 5 nm en de borgschroef met minimaal 1 Nm worden vastgedraaid.
Bevestiging met montageset PIR 7000 (68 11 648), met buisaansluitingsset PIR 7000
(68 11 850) of met buisaansluitingsset (PIR 7000) Polytron 5000/8000 (68 12 300)
Installatieaanwijzing van de betreffende accessoire in acht nemen.
– Alle bouten tegen losraken beveiligen.
Elektrische installatie
WAARSCHUWING
Bij de installatie dient u erop te letten dat de gehele bedrading voldoet aan de nationale
voorschriften inzake installatie van elektrische apparatuur en, indien van toepassing, dienen
bovendien de voorschriften voor de installatie op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan
heersen (Ex-gebieden) in acht te worden genomen. In het geval van twijfel dient u voor de
installatie contact op te nemen met de bevoegde instantie.
Apparaten die uitgerust zijn met een meetfunctie voor de explosiebeveiliging volgens richtlijn
2014/34/EU, bijlage II, 1.5.5 tot 1.5.7, moeten met een stroomvoorziening worden uitgevoerd
die spanningsonderbrekingen van max. 10 ms aan de primaire zijde niet aan de secondaire
zijde overdraagt.
In gebieden waarvoor UL-normen gelden, moet de gasmeettransmitter worden gevoed door
stroomkring met spannings- en stroombegrenzing, d.w.z. dat de nullastspanning die
beschikbaar is voor de kring niet hoger mag zijn dan de piekwaarde 42,4 V en de
beschikbare stroom op 8 A moet zijn begrensd, gemeten na 1 minuut bedrijfstijd.
Als de connector van de gastransmitter (bij enkele apparaattypen aanwezig) niet nodig is,
moet deze voorafgaande aan de elektrische installatie worden verwijderd.
Daarvoor de leidingen met een geschikt gereedschap direct vóór de connector afknippen en
strippen.
– Installatie met 3- of meerdraads-kabel. Aanbeveling: afgeschermde kabel,
kabelafscherming met een bedekkingsgraad 80 %. Aansluiting van de afscherming: het is
aan te bevelen deze op de centrale (controller) aan te sluiten.
Om een feilloze werking van de gastransmitter te waarborgen, mag de impedantie van de 4 tot
110
2
2
of 2 x 1 mm
worden aangesloten. Het
OPMERKING
20mA-signaallus niet meer dan 500 ohm bedragen (max. 80 ohm bij 9 V DC, lineair oplopend
tot 500 ohm bij 18 V DC). Bij HART-bedrijf moet bovendien een minimale impedantiewaarde
van 230 ohm in acht worden genomen. De geleiders van de stroomvoorziening moeten een
voldoende lage weerstand hebben om een correcte voedingsspanning op de gastransmitter te
waarborgen.
De gastransmitter mag pas van stroom worden voorzien, nadat de bedrading compleet
aangebracht en gecontroleerd is.
De gastransmitter elektrisch op aarde aansluiten.
Gastransmitter aansluiten.
Kleurcode van de geleiders op de gastransmitter:
rood
= + (Gelijkspanningsvoorziening: 9 tot 30 V DC resp. 13 tot 30 V DC bij HART-
bedrijf; opgenomen vermogen: max. 7 W)
zwart
= – (gemeenschappelijke referentiepotentiaal)
bruin
= 4 tot 20 mA en HART signaal-uitgang
wit
= Seriële interface
groen/geel
= Aarde
Elektrische installatie controleren om te waarborgen dat alle geleiders correct aangesloten
zijn.
2
De witte aansluitdraad niet inkorten wanneer de seriële interface niet wordt gebruikt;
uitzondering: er staan extra klemmen ter beschikking in de klemmenkast.
Aansluitdraden in de klemmenkast mechanisch beveiligen.
Wanneer de installatie in een beschermbuis gelegd is:
Beschermbuisafdichtingen gieten en laten uitharden.
Aansluitschema current source
+
R
S
Voedings-
spanning
Centrale,
bijv. Dräger REGARD
WAARSCHUWING
1 2 3 4 5 6
+

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Pir 7200Ids 01 serie

Tabla de contenido