HET VERHELPEN
VAN STORINGEN
Twee storingstoestanden worden aangegeven: Over-
verhitting van een machine en overhitting van het las-
pistool. Alle storingen worden aangegeven zolang als
de storing bestaat.
Oververhitting van de lasmachine
Overhitting van de machine tengevolge
Oorzaak:
van foutief gebruik, bijvoorbeeld het
overschrijden van de inschakelduur van
de machine bij de gebruikte lasstroom.
Het lasproces wordt onderbroken en gas-
Gevolg:
nastroom begint. Het ledje met het sym-
bool voor oververhitting gaat oplichten.
Ventilator draait op volle snelheid.
Oplossing: Indien de storing niet veroorzaakt wordt
door verkeert gebruik dient de MIGA-
TRONIC servicedienst ingeroepen te
worden.
Koelstoring in het laspistool
Er is geen stroming of onvoldoende koel-
Oorzaak:
waterstroming door het laspistool.
Het lasproces wordt onderbroken en gas-
Gevolg:
nastroom begint. Het ledje met het sym-
bool van storing van de koeling van het
laspistool licht op.
Oplossing: Vul de watertank bij en controleer de
slangen. Bedenk dat lucht in het circuit
kan veroorzaken dat de pomp niet correct
werkt. Maak de terugvoerslang van het
laspistool los en ontlucht het watercircuit.
Indien de storing blijft, schakel dan de MI-
GATRONIC servicedienst in.
OPLOSSEN VAN STORINGEN -
MIG/MAG LASSEN
Lasdraad loopt niet
1. De invoerdoorn en de draad zijn niet in lijn met
elkaar.
2. De draad komt stroef van de haspel, de draad
moet gelijkmatig van de haspel aflopen.
3. De invoerbuis of de contactbuis is erg versleten of
dichtgeslibd.
4. De lasdraad is niet schoon of roestig. De kwaliteit
kan slecht zijn.
5. De drukrol moet vaster gesteld worden.
Spatvorming
1. De draadaanvoer is te hoog voor de ingestelde
spanning.
2. Contactbuis versleten.
Poreuze lassen. Bij puntlassen wordt
een opkomer gevormd
1. Contactbuis is verstopt.
2. Een lek in de gasslang zuigt lucht met zich mee
die zich vermengt met het beschermgas.
De lasdraad loopt langzaam en
onregelmatig door de contactbuis
1. Beschadigde draad moet worden afgeknipt en
naar buiten getrokken. Controleer de druk op de
draadtransportrollen en regel bij, indien noodzake-
lijk.
2. Versleten contactbuis.
32