13. Laat 20-30 seconden draaien met verhoogd
stationair toerental.
14. Trek gedurende 8-10 seconden de gashendel
langzaam maar volledig uit en laat deze vervolgens
los. (Fig. 62)
15. Laat 10 seconden draaien met normaal stationair
toerental.
16. Trek gedurende 5 seconden de gashendel langzaam
maar volledig uit om de acceleratie te controleren en
laat deze vervolgens los.
17. Neem het apparaat in gebruik.
Warme motor starten
1. Duw de terugslagbeveiliging naar voren om de
kettingrem in te schakelen.
2. Trek de chokehendel volledig naar buiten.
3. Druk de primerbalg van de brandstofpomp langzaam
6 maal in.
4. Druk de chokehendel volledig in.
5. Druk de behuizing van het apparaat met uw
linkerhand op de grond.
6. Plaats uw rechtervoet door de achterhandgreep.
7. Trek met uw rechterhand langzaam aan de greep
van het startkoord totdat u enige weerstand voelt.
8. Trek stevig aan de greep van het startkoord.
OPGELET: Trek niet aan het startkoord
totdat deze stopt. Laat het startkoord niet
los wanneer het volledig is uitgetrokken.
Laat het startkoord langzaam los. Het
niet naleven van deze instructies kan
leiden tot motorschade.
Let op: Trek niet aan de gashendel als u de motor
start.
9. Trek aan de greep van het startkoord totdat de motor
start.
10. Houd de achterste handgreep vast met uw
rechterhand en de voorste handgreep met uw
linkerhand.
11. Trek de terugslagbeveiliging onmiddellijk naar
achteren in de richting van de voorste handgreep om
de kettingrem uit te schakelen.
Let op: De ketting zal bewegen.
12. Wacht 10-15 seconden.
13. Trek zachtjes aan de gashendel om het normale
stationaire toerental in te stellen.
14. Gebruik het product.
266
Motor starten als de brandstof te warm is
Als het apparaat niet start, is de brandstof mogelijk te
warm.
Let op: Gebruik altijd nieuwe brandstof en verkort de
gebruiksduur bij warm weer.
1. Leg het apparaat op een koele plek, uit de buurt van
direct zonlicht.
2. Laat het apparaat minimaal 20 minuten afkoelen.
3. Druk het balgje van de brandstofpomp gedurende 10
tot 15 seconden telkens opnieuw in.
4. Volg de procedure voor het starten van een koude
Koude motor starten op pagina 265 .
motor. Zie
Motor uitschakelen
•
Druk de stopschakelaar in om de motor te stoppen.
Let op: De stopschakelaar keert automatisch terug naar
zijn oorspronkelijke stand.
Een schorssteun gebruiken
Een schorssteun houdt het hout vast tijdens het zagen.
De schorssteun is een draaipen tussen het motorblok en
de geleider.
1. Stel de onderzijde van de schorssteun in op de juiste
breedte van het scharnierstuk.
2. Duw tegen de voorste handgreep met uw linkerhand
en til de achterste handgreep op met uw
rechterhand.
3. Zaag totdat u een scharnierstuk met de juiste
breedte hebt.
Let op: Het scharnierstuk moet overal even dik zijn.
4. Zaag de stam voor meer dan de helft door en plaats
vervolgens de velwig in de zaagsnede.
Boom kappen
1. Verwijder vuil, stenen, losse schors, spijkers, nieten
en draden uit de boom.
2. Maak een schuine zaagsnede met een diepte van
één derde van de stamdikte, loodrecht op de
valrichting. (Fig. 63)
3. Maak de onderste horizontale zaagsnede van de
valkerf. Hierdoor voorkomt u dat de zaagketting of
de geleider bekneld raakt wanneer u de tweede
zaagsnede maakt.
4. Maak aan de tegenoverliggende zijde de velsnede
(X), minimaal 50 mm (2 inch) hoger dan de
horizontale zaagsnede van de valkerf. Zorg dat de
velsnede evenwijdig loopt aan de horizontale
inkeping, zodat er voldoende hout overblijft om als
kantelpunt te dienen. Zaag niet door het kantelpunt.
Het kantelpunt zorgt ervoor dat de boom niet draait
of in de verkeerde richting valt. (Fig. 64) (Fig. 65)
280 - 007 - 14.10.2019