OPGELET: Gebruik geen benzine met
een ethanolgehalte van meer dan 10%
(E10). Dit kan schade aan het product
veroorzaken.
OPGELET: Gebruik geen benzine met
een octaangetal lager dan 90 RON (87
AKI). Dit kan schade aan het product
veroorzaken.
Let op: Gebruik benzine met een hoger octaangetal
als u het product regelmatig gebruikt met een hoog
motortoerental.
3. Voeg de volledige hoeveelheid tweetakt-motorolie
toe aan de jerrycan.
OPGELET: Gebruik altijd motorolie van
hoge kwaliteit voor luchtgekoelde
tweetaktmotoren. Andere oliën kunnen
schade aan het apparaat veroorzaken.
4. Schud het brandstofmengsel om de stoffen te
mengen.
5. Voeg de resterende hoeveelheid benzine toe aan de
jerrycan.
6. Schud het brandstofmengsel om de stoffen te
mengen.
7. Vul de brandstoftank van het apparaat met het
brandstofmengsel. Zie
pagina 264 .
Brandstoftank vullen
1. Zorg dat het brandstofmengsel juist is en zich in een
jerrycan met een anti-morsschenktuit bevindt.
2. Als zich aan de buitenzijde van de jerrycan brandstof
bevindt, verwijdert u dit en laat u de jerrycan drogen.
3. Zorg dat het oppervlak rondom de tankdop schoon
is.
4. Verwijder de brandstoftankdop.
5. Schud de jerrycan voordat u het brandstofmengsel in
de brandstoftank laat lopen.
6. Plaats de tankdop terug.
Zaagketting smeren
Het apparaat is voorzien van een automatisch
smeersysteem. De tank voor de kettingolie en de
brandstoftank zijn zo gedimensioneerd dat de brandstof
op is voordat de kettingolie op is. Deze
veiligheidsvoorziening vereist dat de juiste kettingolie
wordt gebruikt en dat de instructies worden opgevolgd.
1. Gebruik plantaardige zaagkettingolie of een
standaard kettingolie.
2. Zorg dat het gebied in de buurt van de tankdop van
de kettingolietank schoon is.
3. Verwijder de dop van de kettingolietank.
280 - 007 - 14.10.2019
Brandstof gebruiken op
4. Vul de kettingolietank met de aanbevolen
zaagkettingolie.
5. Plaats de dop van de kettingolietank terug.
Starten en stoppen
Voordat u de motor start
•
Controleer het product op ontbrekende,
beschadigde, loszittende of versleten onderdelen.
•
Controleer de moeren, schroeven en bouten.
•
Controleer het luchtfilter.
•
Controleer of de gashendelvergrendeling en de
gashendel naar behoren werken.
•
Controleer of de stopschakelaar naar behoren werkt.
•
Controleer het product op brandstoflekkage.
•
Controleer de scherpte en de spanning van de
zaagketting.
Koude motor starten
1. Duw de terugslagbeveiliging naar voren om de
kettingrem in te schakelen. (Fig. 55)
2. Trek de chokehendel volledig naar buiten. (Fig. 56)
3. Druk de primerbalg van de brandstofpomp langzaam
6 maal in. (Fig. 57)
4. Druk de behuizing van het apparaat met uw
linkerhand op de grond.
5. Plaats uw rechtervoet door de achterhandgreep.
6. Trek met uw rechterhand langzaam aan de greep
van het startkoord totdat u enige weerstand voelt.
7. Trek stevig aan de greep van het startkoord. (Fig.
58)
OPGELET: Trek niet aan het startkoord
totdat deze stopt. Laat het startkoord niet
los wanneer het volledig is uitgetrokken.
Laat het startkoord langzaam los. Het
niet naleven van deze instructies kan
leiden tot motorschade.
Let op: Trek niet aan de gashendel als u de motor
start.
8. Trek herhaaldelijk aan de greep van het startkoord
totdat de motor start of probeert te starten (max. 5
keer trekken).
9. Als de motor start of probeert te starten, zet u de
chokehendel in de half geopende stand. (Fig. 59)
10. Trek net zolang aan de greep totdat de motor start.
11. Houd de achterste handgreep vast met uw
rechterhand en de voorste handgreep met uw
linkerhand. (Fig. 60)
12. Trek de terugslagbeveiliging onmiddellijk naar
achteren in de richting van de voorste handgreep om
de kettingrem uit te schakelen. (Fig. 61)
Let op: De ketting zal bewegen.
265