Nederlands
Het apparaat laten uitpendelen
3
2
Bout (3) losdraaien
N
Het draagoog (2) verschuiven – de
N
bout handvast draaien – het
apparaat laten uitpendelen – de
pendelstand controleren
Als de juiste pendelstand is bereikt:
De bout op het draagoog
N
vastdraaien
Het apparaat bij het draagstel loshaken
1
2
De lip op de karabijnhaak (1)
N
indrukken en het draagoog (2) uit
de haak trekken
424
Snel afdoen
WAARSCHUWING
Bij naderend gevaar moet het apparaat
snel op de grond kunnen worden
geplaatst. Handelen zoals staat
beschreven in "Apparaat bij het
draagstel loshaken". Het snel
neerleggen van het apparaat oefenen.
Tijdens het oefenen het apparaat niet op
de grond gooien, om beschadigingen te
voorkomen.
1
2
Apparaat inschakelen
Bedieningselementen
3
4
2
1
Schakelhendelblokkering
2
Schakelhendel
3
Arrêteerhendel – met de standen ‚
en ƒ
4
Stelknop – voor de begrenzing van
de schakelhendelslag, zie "Werking
van de stelknop"
FSA 90, FSA 90 R
1