5
Conseils d'utilisation
FR
Raadgeving gebruik
NL
• Lisez
ces
instructions
d'utilisation
précieusement pour consultation ultérieure.
• Pour le remorquage, les règles de circulation routières doivent être
respectées.
• Vérifiez que votre véhicule est chainable dans le manuel d'utilisateur de
votre véhicule.
• Utilisez une veste fluorescente de sécurité pour effectuer le montage sur
votre véhicule.
• Assurez-vous que votre chaîne neige soit compatible avec les pneus
montés sur votre véhicule.
• Vérifiez que vous avez bien monté les chaînes neige sur les roues
motrices de votre véhicule.
FR
• Le comportement routier de votre véhicule équipé de chaînes neige est
modifié négativement particulièrement sur sol sec, conduisez en toute
prudence sur routes enneigées ou déneigées. Anticipez vos freinages et
vos accélérations.
• Avant de démarrer avec les chaînes neiges installées, vérifiez qu'aucun
élément ne rentre en contact avec des parties fixes sur la voiture
(amortisseur, étrier de frein....)
• Vérifiez au bout de 100 mètres que le centrage de la chaîne neige est
effectué correctement.
• Ne pas dépassez une vitesse de 50 km/h avec votre véhicule équipé des
chaînes neige.
• Evitez, autant que possible, de faire patiner vos roues et modérez vos
accélérations et freinages.
• Si vous constatez une usure importante sur certains maillons acier des
chaînes et que vous jugez cette usure supérieure à 50% par rapport
à l'épaisseur d'un maillon neuf, n'utilisez plus les chaînes neige et
remplacez les dans les plus brefs délais.
• Comme tout dispositif anti dérapant, ce produit est soumis à usure. En
cas de forte usure, le produit peut ne plus être aussi résistant et efficace
qu'à l'origine.
• L'arceau arrière et les éléments avant de la chaine ne doivent jamais
se trouver sur la bande de roulement pendant le roulage car cela
endommagerait la chaine.
• Entretien : Rincez les chaînes neige à l'eau claire et les sécher avant de
les ranger.
attentivement
et
gardez-les
• Lees de instructies volledig en bewaar deze goed voor een toekomstig
gebruik!
• Voor het trekproces moeten de verkeersregels nageleefd worden!
• Controleer of het voertuig geschikt is voor sneeuwkettingen door in het
onderhoudsboekje te kijken van het voertuig.
• Gebruik een fluorescerend veiligheidsvest om de installatie op uw
voertuig uit te voeren.
• Zorg ervoor dat uw ketting compatibel is met de winterbanden op uw
voertuig.
• Controleer dat u de sneeuwkettingen goed heeft geplaatst op de
aandrijfwielen van uw voertuig.
• Het rijgedrag van uw voertuig met sneeuwkettingen is vooral negatief
NL
veranderd op een droge baan, rij voorzichtig op wegen met of zonder
sneeuw. Anticipeer uw remmen en uw versnellingen.
• Voordat u start met de geïnstalleerde sneeuwkettingen, controleer of er
geen enkel contact is met de vaste delen van de auto (schokdemper,
remklauw,...)
• Controleer na 100 meter of het midden van de sneeuwketting juist is.
• Niet voorbij de 50 km/u rijden met uw voertuig dat voorzien is van
sneeuwkettingen.
• Vermijd, indien mogelijk, dat uw wielen spinnen en pas uw versnelling en
remmen aan.
• Indien u overmatige slijtage ziet op zekere ijzere schakels van de
kettingen en u denkt dat dit meer dan 50% is ten opzichte van de dikte
van een nieuwe schakel, gebruik dan niet meer deze sneeuwkettingen
en vervang ze zo snel mogelijk.
• Zoals elk anti-slip apparaat, kan dit product onder slijtage lijden. In geval
van zware slijtage, kan dit product niet meer zo sterk en effectief zijn als
het originele.
• Het achterframe en de voorste elementen van de ketting mogen nooit op
het rijvlak tijden het rijden komen omdat dit de ketting kan schaden.
• Onderhoud: spoel de sneeuwkettingen af met schoon water en laat ze
drogen voordat u ze opbergt.