Vijlhouder
Vijlhouder gebruiken
N
De zaagkettingen met de hand
uitsluitend met behulp van een
vijlhouder (speciaal toebehoren, zie
tabel "Gereedschap voor het
slijpen/aanscherpen") aanscherpen.
Vijlhouders zijn voorzien van
aanscherphoekmerktekens.
Alleen speciale zaagkettingvijlen
gebruiken! Andere vijlen zijn door hun
vorm en kapping ongeschikt.
Ter controle van de hoeken
STlHL vijlkaliber (speciaal toebehoren,
zie tabel "Gereedschap voor het
slijpen/aanscherpen") – een universeel
gereedschap voor de controle van de
aanscherp- en voorsnijvlakhoek,
HTE 60
dieptebegrenzerafstand, tandlengte,
groefdiepte en voor het reinigen van de
groef en de olietoevoerboringen.
Correct slijpen/aanscherpen
Het gereedschap voor het
N
slijpen/aanscherpen aan de hand
van de kettingsteek kiezen
Bij gebruik van de apparaten FG 2,
N
HOS en USG: zaagketting van het
zaagblad nemen en volgens de
handleiding van het apparaat
slijpen/aanscherpen
Het zaagblad eventueel inspannen
N
Regelmatig slijpen/aanscherpen,
N
weinig materiaal wegnemen – voor
het gebruikelijke aanscherpen zijn
meestal twee tot drie vijlstreken
voldoende
De vijl geleiden: horizontaal (in een
N
rechte hoek ten opzichte van het
zijvlak van het zaagblad)
overeenkomstig de voorgeschreven
hoeken – aan de hand van de
markeringen op de vijlhouder – de
vijlhouder op het tanddak en op de
dieptebegrenzer plaatsen
Alleen van binnen naar buiten vijlen
N
De vijl grijpt alleen aan bij de
N
voorwaartse streek – bij het
achteruit geleiden de vijl optillen
Verbindings- en aandrijfschakels
N
niet afvijlen
De vijl regelmatig iets verdraaien,
N
om eenzijdige slijtage te voorkomen
De bramen die bij het vijlen ontstaan
N
verwijderen met behulp van een
stuk hardhout
De hoeken met behulp van het
N
vijlkaliber controleren
Alle zaagtanden moeten even lang zijn.
Nederlands
90°
239