het oliefilter vervangen
Voor vervangingsintervallen zie het Onderhouds-
schema.
1. Tap de olie af terwijl de motor warm is. Zie Olie verwij-
deren .
2. Verwijder het oliefilter (A, figuur 13) en voer dit op de
juiste manier af.
3. Smeer de oliefilterpakking lichtjes met verse, schone
olie in voordat u het nieuwe oliefilter plaatst.
4. Installeer het oliefilter met de hand totdat de pakking
contact maakt met de oliefilteradapter en draai het
oliefilter dan een 1/2 of 3/4 slag vast.
5. Vul olie bij. Zie onder Olie bijvullen .
6. Start en laat de motor draaien. Controleer of olielek-
kage als de motor eenmaal is opgewarmd.
7. Stop de motor en controleer het oliepeil opnieuw. De
olie moet op de markering VOL op de peilstok staan.
Olie bijvullen
•
Zet de motor waterpas.
•
Reinig rond de olievulopening.
•
Zie het hoofdstuk Specificaties voor de oliecapaciteit.
1. Verwijder de peilstok (A, figuur 4) en veeg deze met
een schone doek af.
2. Giet de olie langzaam in de vulopening (C). Voeg niet
te veel brandstof toe. Wacht na het bijvullen één mi-
nuut en controleer het oliepeil dan nogmaals.
3. Plaats de peilstok en druk deze goed aan.
4. Verwijder de peilstok en lees het oliepeil af. De olie
moet op de markering VOL (B) op de peilstok staan.
5. Plaats de peilstok en druk deze goed aan.
26
Luchtfilter onderhouden
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst ont
vlambaar en explosief.
Brand of explosie kan ernstige brandwonden of
dodelijk letsel veroorzaken.
• Nooit de motor starten of laten draaien zonder de
luchtfiltereenheid of het luchtfilter.
LET OP: Reinig het filter niet met perslucht of oplosmidde-
len. Perslucht kan het filter beschadigen en oplosmiddelen
kunnen het filter oplossen.
1. Verwijder de bevestigingen (A, figuur 14) en de luchtfil-
terkap (B).
2. Verwijder het filter (C) door het einde van het filter op
te tillen en het filter van de inlaat te trekken(D).
3. Tik het filter voorzichtig op een hard oppervlak om het
vuil los te maken. Als het filter zeer vuil is, vervang het
dan door een nieuw filter.
4. Was het voorfilter in water met een vloeibaar afwas-
middel. Laat het dan goed aan de lucht drogen. Breng
geen olie aan op het voorfilter.
5. Monteer het droge voorfilter op het filter.
6. Plaats het filter op de inlaat. Druk het uiteinde van het
filter in de basis zoals getoond. Verzeker u ervan dat
het filter goed op de basis is gemonteerd.
7. Plaats de luchtfilterkap en bevestig deze.