Gebruik
5.2
Gasmeetinstrument in module plaatsen
of verwijderen
Om het gasmeetinstrument in de module te plaatsen:
1. Evt. vergrendeling iets naar boven drukken en de
moduleklep naar boven openen.
2. Gasmeetinstrument in de betreffende module plaatsen.
3. Moduleklep sluiten.
Het gasmeetinstrument wordt automatisch herkend.
Alleen bij X-am-125+ module met oplaadfunctie:
Na het plaatsen van het gasmeetinstrument wordt de
laadstatus ca. 5 seconden aangegeven via de
laadstatus-LED.
De oplaadfunctie start automatisch ca. 15 minuten na
de laatste test.
Om het gasmeetinstrument uit de module te verwijderen:
1. Vergrendeling iets naar boven drukken en de moduleklep
naar boven openen.
2. Gasmeetinstrument verwijderen.
5.3
Zelftest van station
Er wordt een zelftest uitgevoerd:
Bij de start van het station.
Wanneer de laatste succesvolle zelftest langer dan 24 uur
is geleden en een test wordt uitgevoerd.
Getest wordt de lekdichtheid van het station, de werking van
de pomp, de softwareversie van de afzonderlijke modules en
de master.
88
5.4
!
i
i
2
1
00233286.eps
De volgende testen zijn voorgeconfigureerd:
Test 1: QUI
Test 2: EXT
Test 3: CAL
1. Evt. testgascilinders openen.
2. Evt. X-dock inschakelen.
3. Visuele controle van de gasmeetinstrumenten uitvoeren
(zie hoofdstuk 5.1 op pagina 87).
4. Gasmeetinstrumenten
hoofdstuk 5.2 op pagina 88).
Wanneer de Single modus is geactiveerd:
De vooringestelde test wordt door het sluiten van de
moduleklep automatisch gestart.
De status-LED knippert blauw.
De afzonderlijke testfasen worden weergegeven.
Wanneer de Favorieten modus is geactiveerd:
Gewenste test uit de favorietenlijst selecteren.
De test wordt automatisch gestart.
De status-LED knippert blauw.
De afzonderlijke testfasen worden weergegeven.
Wanneer de Testplanner modus geactiveerd is:
Evt. gebruiker aan het station afmelden (zie hoofdstuk 4.5
op pagina 85).
De vooringestelde test wordt volgens het geconfigureerde
tijdschema uitgevoerd.
Test uitvoeren
WAARSCHUWING
Bij gebruik van methaan, propaan of butaan in het
bereik >100 %LEL moet een uitlaatslang (lengte max.
10 m) op de gasuitgang zijn aangesloten om het
afzuigen van overtollig, explosiegevaarlijk gas te
waarborgen.
AANWIJZING
De single modus is standaard geactiveerd.
In de single modus kunnen meerdere testen parallel
worden gestart en uitgevoerd.
Een falen van een LED-, claxon- of vibratietest leidt tot
een negatieve beoordeling van de volledige test en
aldus tot een blokkering van het betreffende
gasmeetinstrument.
Een controle van de sensorreserve wordt alleen bij
sensoren uitgevoerd die deze functie ondersteunen.
Het resultaat wordt onder de testdetails weergegeven
en verstrekt informatie over de toestand van de
sensor.
Snelle bumptest incl. controle van de
alarmonderdelen.
Uitgebreide bumptest incl. nulpunt-test en
controle van de alarmonderdelen.
IJking en controle van de alarmonderdelen.
in
de
Dräger X-dock 5300/6300/6600
module
plaatsen
(zie