4. De pijpen installeren
G
A
E
D
F
60
286
374
C
Fig. 4-1
5. Koelleidingwerk
A
45°±2°
Fig. 5-1
A Afsnijmaten tromp
Buitendiameter koperen pijp
Afmetingen tromp
(mm)
ø6,35
ø9,52
12,8 - 13,2
ø12,7
16,2 - 16,6
ø15,88
19,3 - 19,7
G
F
B,C
J
I
H
Fig. 5-2
A
Modellen
RP3
80
RP4, 5, 6
84
B
B
C
D
øA (mm)
8,7 - 9,1
A Koelvloeistofpijpen en isolatie-
materiaal
A
B Bedekking leiding (groot)
C Bedekking leiding (klein)
D Koelleiding (gas)
E Koelleiding (vloeistof)
F Band
G Dwarsdoorsnede van aansluiting
H Leiding
I Isolatiemateriaal
J Knijpen
D
B
E
C
F
4.1. Locaties van koelleidingen en draineerbuizen van
het binnenapparaat
De waarden in de tekening die zijn aangegeven met een *, zijn de afmetingen van
het hoofdapparaat, zonder de optionele multifunctionele behuizing. (Fig. 4-1)
A Afvoerleiding
B Plafond
C Rooster
D Koelleiding (vloeistof)
E Koelleiding (gas)
F Inlaat voor waterlevering
(mm)
G Het apparaat
A
• Als de multifunctionele behuizing wordt geïnstalleerd, dient u 135 mm toe te voe-
gen aan de afmetingen uit de tekening.
5.1. Aansluiten van de pijpen (Fig. 5-1)
• Als u koperen pijpen gebruikt, moet u de vloeistof- en gaspijpen met isolatiemateriaal
bekleden (hittebestendig tot 100 °C, dikte van 12 mm of meer).
• De delen van de afvoerpijp die binnenshuis lopen, moeten worden bekleed met
isolatiemateriaal van polyethyleenschuim (relatieve dichtheid 0,03, dikte 9 mm of
meer).
• Doe een dun laagje koelmachineolie op de leiding en het aansluitingsoppervlak
voordat u de "flare"-moer vastdraait.
• Draai met gebruik van twee pijptangen de aansluitende leidingen vast.
• Isoleer met meegeleverd isolatiemateriaal voor koelpijpen de aansluitingen aan de
binnenzijde van het apparaat. Voer de isolatie zorgvuldig uit.
B Aanhaalmoment flensmoer
Buitendiameter koperen pijp Buitendiameter flensmoer
(mm)
ø6,35
ø9,52
ø12,7
ø15,88
ø15,88
C Breng koelolie aan op de aansluitingsoppervlakken.
D Gebruik de flensmoeren als volgt.
Binnenapparaat
(vloeistof)
Binnenapparaat (gas)
Buitenapparaat
(vloeistof)
Buitenapparaat (gas)
* Gebruik van de flensmoer op de gaskraan binnen zal gaslekkage of zelfs het los-
raken van pijpen tot gevolg hebben.
5.2. Binnenapparaat (Fig. 5-2)
Warmte-isolatie van koelleidingen:
1 Wikkel de bijgeleverde grote leidingisolatie rondom de gasleiding, en zorg dat het
einde van het isolatiemateriaal de zijkant van het apparaat raakt.
2 Wikkel de bijgeleverde kleine leidingisolatie rondom de vloeistofleiding, en zorg
dat het einde van het isolatiemateriaal de zijkant van het apparaat raakt.
3 Zet deze isolatie vast met de bijgeleverde bevestigingsbandjes. (Zet de eerste
bandjes op 20 mm van de uiteinden.)
• Na het aansluiten van de koelstofleidingen op de binnenunit, moet u de leiding-
aansluitingen testen op gaslekken met behulp van stikstofgas. (Controleer of er
geen lekkage is in de koelstofleidingen die naar de binnenunit lopen.)
5.3. Voor twee-/drievoudige combinatie
Raadpleeg de installatiehandleiding van het buitenapparaat.
Aanhaalmoment
(mm)
17
22
26
29
36
100 - 120
RP3
Flensmoer aan de
Flensmoer aan de
vloeistofkraan binnen
vloeistofkraan binnen
Flensmoer aan de
* Flensmoer in de
gaskraan binnen
accessoires van het
buitenapparaat
Flensmoer aan de
Flensmoer aan de
vloeistofkraan buiten
vloeistofkraan buiten
Flensmoer aan de
Flensmoer aan de
gaskraan buiten
gaskraan buiten
(N·m)
14 - 18
34 - 42
49 - 61
68 - 82
RP4-6
41