10.1 Montageplaats
Om op een juiste wijze te kunnen functioneren dient de kamerther-
mostaat op een hiervoor geschikte plaats te worden gemonteerd. De
beste montageplaats is meestal de binnenmuur van een woonkamer
op ca. 1,5 meter hoogte. Om de circulerende lucht in de ruimte te
kunnen meten dient de kamerthermostaat niet achter meubels en/of
gordijnen gemonteerd te worden. Dit houdt tevens in dat de kamer-
thermostaat zo gemonteerd wordt dat deze niet beinvloedt wordt
door in de tocht van een deur of raam, of door warmtebronnen
(zoals een radiator schoorsteen, televisie of zonnestralen) geplaatst
kan worden. In de ruimte waar de kamerthermostaat is aangebracht
dienen de radiatorkranen steeds volledig geopend te zijn.
10.2 Montagevolgorde
De elektrische bedrading naar de gaswandketel dient aan-
gebracht te zijn voordat de montageplaat gemonteerd
wordt. De montage wordt als volgt uitgevoerd:
10 Ruimtetemperatuurregelaar monteren
Door een schroevendraaier in de bevestigingsnokken te
steken wordt de kamerthermostaat (7, afb. 2) losgenomen
van de montageplaat.
Vervolgens dienen twee gaten (6 mm Ø) geboord te
worden t.b.v. de twee meegeleverde pluggen (10, afb. 2).
Montageplaat m.b.v. de meegeleverde
schroeven op de muur bevestigen.
10.3 Voorschriften
De montage en de elektrische aansluiting mag alleen uitgevoerd
worden door een vakbekwaam erkend installateur.
De voorschriften van de VDE moeten gehanteerd worden.
Controleert u, of de verwarming uitgeschakeld is.
NL
69