1. Draai de knop voor hoogteaanpassing A los, maar trek
hem er niet helemaal uit.
2. Stel de handvaten op de juiste hoogte in.
De handvaten moeten over het algemeen op
polshoogte worden afgesteld. Een therapeut kan
een andere hoogte adviseren, afhankelijk van de
specifieke behoeften van de cliënt.
3. Door de handvaten iets naar binnen te draaien kan het
comfort voor de handen desgewenst worden verbeterd.
Dit kan ook nodig zijn als de gebruiker de polsen
moeilijk kan bewegen.
4. Draai de knop voor hoogteaanpassing weer vast.
5. Herhaal de procedure aan de andere kant.
82181-C
Als het risico bestaat dat de gebruiker de knoppen
voor hoogteaanpassing verwijdert, moeten deze
worden vervangen door vergrendelingsschroeven
(beschikbaar als accessoire).
3.5 Lopen
WAARSCHUWING!
Risico op vallen
– Pas op als de wielen op een obstakel stuiten.
1. Zet de rollator een klein stukje voor u neer en zet
een stap richting de rollator terwijl u de handgrepen
vasthoudt ter ondersteuning.
Gebruik
91