Configuratiesoftware
12.2.3
Relaisconfiguratie
Afb. 17
Relay Function (Relaisfuncties)
NAK:
Niet zelfhoudend, niet bevestigbaar. Het relais wordt automatisch gereset,
wanneer het alarm is beëindigd.
LNAK:
Zelfhoudend, niet bevestigbaar. Het relais moet handmatig worden gereset.
DNAK:
Zelfhoudend met vertraging. Het relais moet handmatig worden gereset.
Als het alarm wordt bevestigd, terwijl deze toestand nog steeds actief is,
wordt het relais na beëindiging van het alarm automatisch gereset.
Timer Function (Tijdfuncties)
Impulse Min. (Minimale impulstijd):
Minimale tijd die het relais blijft ingeschakeld, zelfs als de voorwaarde niet meer bestaat
Impulse Max. (Maximale impulstijd):
Maximale tijd die het relais blijft ingeschakeld, zelfs als de voorwaarde niet meer bestaat.
(bijv. automatische uitschakeling van de claxon in ondergrondse parkeergarages).
Falling Delay (Met uitschakelvertraging):
Tijdvertraging van het relais na beëindiging van de voorwaarde voor het schakelen (bijv. nalooptijd
van de ventilator).
Switch-On Delay (Met inschakelvertraging):
Tijdvertraging voor het inschakelen van een alarm (bijv. om het activeren van een ventilator
voor korte tijd te vermijden, wanneer een meetwaarde dicht bij de schakeldrempel ligt).
120
02033025 en.eps
Dräger REGARD 2400/2410