Gebruiksaanwijzing
Laat een bekwaam vakman de pomp met de voorziene kabel aansluiten op de kit zoals aangegeven op het schema van
figuur 6.
Gebruik enkel koppelingen in hars om de elektrische kabel van de pomp te verlengen. Zorg ervoor dat de kleuren van
de kabels van de pomp overeenstemmen met deze van het verlengstuk. De aardleiding (geel-groen) dient imperatief
verbonden te zijn.
Sluit de stekker van de ACUAPLUS-kit rechtstreeks aan op een voldoende beschermd huishoudelijk stopcontact, volgens
de normen van het land. De elektrische aansluiting dient te gebeuren volgens de norm IEC-60364 (elektrische installatie
in gebouwen) of volgens de geldende norm van het land.
De opstartcondensator van de pomp wordt geleverd met de ACUAPLUS-kit.
De eenfasemotoren zijn uitgerust met een thermische bescherming.
5.1.
Revisies alvorens de eerste inbedrijfstelling
WAARSCHUWING: Controleer of de netspanning en netfrequentie overeenstemmen met deze vermeld op het
plaatje.
Om de garantievoorwaarden te respecteren, dient de aangevoerde spanning binnen de limiet te zijn van
230V ±10%.
Controleer of de pomp correct geïnstalleerd is alvorens deze in bedrijf te stellen.
Controleer of alle afdichtingen en koppelingen lekvrij zijn.
Controleer of de pomp gedeeltelijk is ondergedompeld. LAAT DE POMP NOOIT IN HET DROGE DRAAIEN.
5.2.
Uitleg bij het frontpaneel
FAULT: controlelampje voor fout in het systeem
RUN: controlelampje voor pomp in werking
LINE: controlelampje voor lijnspanning
(-) en (+): controleknoppen
6.
Inbedrijfstelling
6.1.
Inbedrijfstelling en werking
Indien er een afsluitklep is, open deze volledig.
Sluit aan op de stroomvoorziening; het water vloeit niet onmiddellijk tot aan het einde van de leiding. Indien het om
een lange afstand gaat, wacht enkele minuten. Het controlelampje van de lijnspanning (LINE) brandt.
Het toestel treedt automatisch in werking. Wanneer de pomp in werking is, brandt het RUN-controlelampje.
Houd tijdens deze uitvoering een kraan open zodat de aanwezige lucht in de installatie kan ontsnappen. Eens
de installatie is ontlucht, mag de kraan dicht; de groep valt na 10 seconden uit. Enkel het controlelampje voor
lijnspanning (LINE) brandt.
Wanneer bij de inbedrijfstelling de pomp niet goed opstart, of er niet voldoende water aanwezig is, zal de pomp na
10 seconden stilvallen en brandt het FAULT-controlelampje. Om de pomp goed te doen opstarten, druk tegelijk op
de knoppen (+) en (-) zodat het circuit en de probeertijd van 10 sec. opnieuw starten.
Bij een waterverbruik hoger dan 2l/minuut is de pomp steeds in werking. Wanneer het verbruik lager is, flikkert het
RUN-controlelampje om aan te geven dat het minimumdebiet niet is bereikt en na 10 sec. valt de pomp stil.
Net voor het circuit de pomp stillegt, wordt het toerenaantal van de motor lichtjes opgevoerd om zo de ingestelde
druk te verhogen en de pauzetijd te verlengen.
Indien de motor niet werkt of geen water uitstoot, probeer het defect na te gaan via de meest voorkomende
problemen en de mogelijke oplossingen beschreven op de volgende pagina's.
34