ingevoerde kalibratiekromme gebruikt om de monsterconcentratie te
meten.
Om de hoeveelheid kleur in een monster vast te stellen meet het
instrument de hoeveelheid licht die door de oplossing wordt
geabsorbeerd. De absorptie van licht is afhankelijk van de golflengte
van het licht en van de kleur van de oplossing. De metingsgolflengte
wordt bepaald door de gekozen combinatie van led-lichtbron en
interferentiefilter.
De beste golflengte selecteren
De instrumenten met één golflengte hebben elk een andere led en een
ander interferentiefilter om bij een specifieke golflengte te kunnen
meten.
De golflengte (kleur) van het gebruikte licht wordt gewoonlijk zodanig
geselecteerd dat een maximale absorptie wordt verkregen, maar er
kunnen andere golflengten worden gekozen ter minimalisering van
verstoringen of om andere redenen. Voor het beste resultaat kiest u de
golflengte van het instrument op basis van kennis over de
absorbtiespectra van de onderzochte deeltjes, en over de spectra van
anders gekleurde deeltjes die aanwezig zouden kunnen zijn in het
monster. In
Afbeelding 54
wordt een karakteristiek absorptiespectrum
getoond.
Raadpleeg
Tabel 7
voor de selectie van de beste instrumentgolflengten
voor tests. Gebruik deze tabel niet voor monsters die meer dan één
absorptiegebied hebben dat bijdraagt aan de zichtbare kleur. Een
groene oplossing kan bijvoorbeeld een gele en een blauwe
absorptiepiek hebben. De ene dan wel de andere piek kan worden
gebruikt voor metingen als ze elk een andere analietconcentratie
hebben. Andere monsters kunnen er bruin uitzien omdat er meerdere
spectra zijn die bijdragen aan de zichtbare kleur.
Nederlands 181