Elektrische aansluitingen
Let op!
a
Controleer voor het boren of er geen elektrische kabels of andere delen van
het voertuig door boren, zagen en vijlen beschadigd kunnen raken (afb. 5,
pag. 5).
Gebruik voor het leggen van de kabels in de motor- of kofferruimte zo mogelijk
aanwezige openingen met rubberstoppen.
Als er geen openingen aanwezig zijn, maak dan een boring van ca. 13 mm dia-
meter en zet een kabeldoorvoertule in.
Instructie
I
Trek de stekkerbussen van de kabels door de kabeldoorvoertule, voordat u
de tule in de carrosserie aanbrengt.
Leg de kabels zodanig in de motor- of kofferruimte, dat zij in geen geval bescha-
digd kunnen raken (bijv. door steenslag).
Isoleer alle niet-gebruikte kabeleinden.
Leg kabels langs originele kabelbomen en verbind ze zo vaak mogelijk met iso-
latieband of kabelverbinders.
7.2
Connector gebruiken (afb. 8, pag. 6)
Om loszittende contacten bij de connectors te vermijden, is het belangrijk dat de ka-
beldiameters bij de connectors passen.
Ga als volgt te werk om de connectors te gebruiken:
➤
Leg de kabel die afgetapt moet worden in de voorste groef van de connector (A).
➤
Leg de nieuwe kabel met het uiteinde tot ca. 3/4 in de achterste groef (B).
➤
Sluit de connector en druk met een combinatietang het metalen verbindings-
plaatje in de connector, zodat er een stroomverbinding tot stand gebracht wordt
(C).
➤
Druk het beschermingskapje naar beneden en laat het bij de connector vast-
klikken.
➤
Controleer de bevestiging van de connector door aan de kabel (D) te trekken.
7.3
Correcte soldeerverbindingen maken
Ga als volgt te werk om een kabel aan originele leidingen te solderen (afb. 9,
pag. 6):
➤
Strip 10 mm van de originele leiding (A).
➤
Strip 15 mm van de aan te sluiten kabel (B).
➤
Wikkel de aan te sluiten kabel om de originele leiding en soldeer de beide kabels
(C).
➤
Isoleer de kabels met isolatieband (D).
152
MagicTouch MT350