INSTRUCTIES
Aandachtspunt:
Spoel alle instrumenten na gebruik af met water.
Voorbereiding
1. Was na elk gebruik de instrumenten met een neutraal (pH 7 - 10) wasmiddel om bloed en
voor reiniging:
weefselresten te verwijderen. Schrob elk instrument af met een zachte borstel. Schenk vooral
aandacht aan gebieden waar weefselresten zich kunnen ophopen.
LET OP: Wanneer een reinigingsmiddel met een pH van meer dan 10 gebruikt wordt, wordt de
geanodiseerde laag van het anastomotisch instrument en van de sterilisatieschaal verwijderd.
2. Gebruik geen ruwe materialen die het oppervlak van de instrumenten kunnen krassen of
aantasten.
3. Spoel de instrumenten grondig af met stromend water. Voer een fijne straal door de opening
in de knop van het anastomotisch instrument en druk tijdens het spoelen op de vrijgave-knop
zodat het volledige oppervlak van het instrument wordt gereinigd.
Reiniging:
Reinig op een temperatuur van 45 - 55 ºC, met een neutraal (pH 7 - 10) reinigingsmiddel
Automatisch
gedurende minimaal 10 minuten met behulp van een automatische wasmachine.
Reiniging:
Plaats de instrumenten in een ultrasone reiniger met een neutrale (pH 7 - 10) reinigingsoplossing
Handmatig
en reinig gedurende 15 minuten ultrasoon. Spoel het anastomotisch instrument opnieuw
grondig af, en voer een fijne straal water door de opening in het uiteinde van de knop van het
anastomotisch instrument.
Ontsmetting:
(Optioneel) Ontsmet het instrument thermisch op een temperatuur van 90 - 95 ºC gedurende
minimaal 5 minuten met behulp van een automatische wasmachine.
Drogen:
Controleer na de reiniging met handmatige of automatische reinigingsmethoden dat de
instrumenten volledig droog zijn. Blijf niet langer dan 30 minuten op 100 ºC.
Onderhoud,
• Zorg ervoor dat alle zichtbare bevuiling is verwijderd teneinde de kwaliteit van het instrument
inspectie en
te behouden.
testen:
• Smeer vóór de sterilisatie het gereinigde anastomotische instrument (inclusief de knop) in met
een in water oplosbaar smeermiddel. Als het anastomotisch instrument niet wordt gereinigd en
gesmeerd, kan dit leiden tot faling van het instrument.
Verpakking:
Verpak de instrumenten met behulp van de geschikte methode voor de gekozen sterilisatiecyclus.
Sterilisatie:
ZWAARTEKRACHT-AUTOCLAVEN
Temperatuur
121 °C (250 °F)
132 °C (270 °F)
PREVAC-AUTOCLAVEN
Temperatuur
132 °C - 134 °C
(270 °F - 273 °F)
OPMERKING: Het is voor elk instituut aanbevolen de doeltreffendheid van de
sterilisatieprocedure te controleren.
Opslag
Aanbevolen opslag bij gecontroleerde kamertemperatuur van 20 - 25 °C (68 - 77 °F).
Aanbevolen blootstellingstijd (niet de totale cyclustijd)
15 minuten (ingewikkeld of niet-ingewikkeld)
3 minuten (niet-ingewikkeld)/10 minuten (ingewikkeld)
Aanbevolen blootstellingstijd (niet de totale cyclustijd)
3 - 5 minuten (niet-ingewikkeld)
4 - 5 minuten (ingewikkeld)
PROBLEEMOPLOSSINGSHANDLEIDING SONDE
SYMPTOMEN
MOGELIJKE PROBLEMEN
Geen geluid
Geen vochtcontact
tijdens de
operatie
Geen stroom
De externe kabel werkt niet
De sonde werkt niet
Geen geluid na
Geen stroom
de operatie
De externe kabel werkt niet
De sonde is mogelijk het contact met het
bloedvat verloren
De sonde werkt niet
47
OPLOSSING
Plaats bevochtigen
Controleer of er geen sprake is van
vaatvernauwing
Controleer de bloedstroom (bloedvat en
slagader)
Masseer het bloedvat om de bloeddruk te
verhogen
Wacht totdat de bloedstroom zichtbaar en
hoorbaar is
De ischemie of reperfusiesnelheid kan
het initiële Doppler-signaal vertragen of
beïnvloeden. Controleer met een handmatige
sonde.
Controleer alle aansluitingen:
• Sonde-aansluiting naar externe kabel
• Externe kabel naar monitor
Vervang de externe kabel
Vertrouw op de klinische indicaties voor
de patiëntstatus.
Controleer alle aansluitingen:
• Sonde-aansluiting naar externe kabel
• Externe kabel naar monitor
Vervang de externe kabel
Vertrouw op de klinische indicaties voor
de patiëntstatus.
Vertrouw op de klinische indicaties voor
de patiëntstatus.