2.6.3 Grenswaarden
•
De maximale stijging/steilheid van 2% voor werk en 8% voor transport of stilstand mag niet worden overschreden. Na beëindiging van de
werkzaamheden moet de machine altijd door uitschakelen van de sleutelschakelaar worden beveiligd. Trek de sleutel uit het contact.
•
De machine mag uitsluitend op stijgingen of niveauverschillen van max. 8% worden ingezet.
•
Achteruit rijden op niveauverschillen van meer dan 8% is niet toegestaan.
•
Draaien of dwars rijden op stijgingen van meer dan 2% is niet toegestaan.
•
De machine moet na beëindiging van de werkzaamheden tegen wegrollen worden beveiligd. Trek de sleutel uit de sleutelschakelaar.
Druk bovendien op de noodstop. Alleen zo is de rem aangetrokken en beveiligd.
•
De luchtvochtigheid moet tijdens de werking tussen 30-95% liggen.
•
Het A-gewaardeerde geluidsdrukniveau is kleiner dan 70 dBA.
2.7 Noodstop
De machine is met een rode noodstop uitgerust.
Bij plotse hindernissen kan de machine tot stilstand worden gebracht door:
•
de gashendel los te laten en/of te remmen.
•
of door op de rode noodstop te drukken.
•
of door de sleutelschakelaar te verwijderen.
•
Hetzelfde geldt tijdens het achteruit rijden.
2.8 Onderhoud, veiligheid, service
Wetrok producten werden in de fabriek op veiligheid gecontroleerd. Om bedrijfsveiligheid en behoud van waarde te kunnen garanderen moet
1 keer per jaar of na 400 uren gebruik een service worden uitgevoerd.
De service mag uitsluitend door een Wetrok serviceafdeling of door bevoegd vakkundig personeel worden uitgevoerd.
Algemeen:
•
Om de machine te reinigen en te onderhouden, om toebehoren en onderdelen te vervangen of om een andere functie in te stellen moet u altijd de
aandrijving uitschakelen, de sleutel uit de sleutelschakelaar trekken en de noodstop indrukken.
•
De machine mag niet met hoogdruk/-stoomdrukreinigers of vloeistofstraal worden gereinigd.
•
Om een correcte werking te kunnen garanderen moet de tapwatertank regelmatig met Wetrok Ketovapor CIP3 (5%) worden gereinigd.
De inwerkingtijd van Wetrok Ketovapor CIP3 is afhankelijk van de verontreiniging van de tank.
Batterijen:
•
Batterijen bevatten bijtend zwavelzuur. Niet innemen, bijtend! Huid- en oogcontact vermijden. In ieder geval richtlijnen van de fabrikant in acht
nemen!
•
Bij het laden van natte batterijen bestaat er ontploffingsgevaar door knalgas. Gevaar van ernstige verwondingen! De batterijruimte moet geopend
blijven, eerst tank leegmaken en openklappen! Tijdens het laden moet de ruimte goed worden geventileerd!
•
Onderhoudsvrije en natte batterijen mogen uitsluitend met een daarvoor geschikt laadtoestel worden geladen.
•
In de buurt van de batterijen nooit open vuur of gloeiende voorwerpen hanteren. Vonkvorming in de buurt van de batterijen vermijden!
•
Absoluut rookverbod in acht nemen.
•
Onderhoudsvrije batterijen mogen niet worden geopend. Er mag geen gedestilleerd water worden bijgevuld.
•
De polen van de batterij mogen nooit met de hand worden aangeraakt.
•
De contacten van de batterijen zijn met een sterke isolatie afgedekt om een kortsluiting door overbrugging van metaal (bijv. met steeksleutels) te
vermijden. De isolatie mag niet worden verwijderd.
•
Het is verboden geleidende voorwerpen (bijv. steeksleutels) op de batterijen te leggen.
•
De machine mag niet met hoogdruk/- stoomdrukreinigers of vloeistofstraal worden gereinigd.
•
Beschadigde elektrische kabels mogen uitsluitend door vaklui worden vervangen.
Toebehoren en onderdelen
•
Er mogen uitsluitend originele Wetrok onderdelen, toebehoren en werkelementen worden gebruikt.
2.9 Opberging, transport
•
Als de machine buiten gebruik is, moet ze droog en onder normale ruimteomstandigheden worden opgeborgen.
•
Tapwater- en afvalwater moeten worden leeggemaakt en de tank moet worden gereinigd.
•
Tankdeksel open laten.
•
Bij een langere opslagperiode de batterijverbindingskabel losmaken..
•
Bij langere opberging de batterijen maandelijks opladen.
•
De temperatuur mag bij transport en opberging max. 50°C niet overschrijden.
•
Bij temperaturen beneden 0°C moet de machine kort met water met antivriesmiddel werken en aansluitend worden leeggemaakt.
•
Bij langere transporten moet de machine op een passende manier worden beveiligd en verpakt.
•
Om de machine in uitgeschakelde toestand te schuiven moet de remschakelaar worden ingedrukt.
2.10 Recycling
Materiaal:
•
Verpakkingsmateriaal, niet opgebruikte en opgezogen reinigingsmiddelen moeten in overeenstemming met de nationale richtlijnen worden
gerecycled.
Machine:
•
Batterijverbindingskabel losmaken.
•
Batterijen uit de machine nemen.
•
Opgelet: Batterijen bevatten zuren. Niet openen. Gevaar van bijtende vloeistoffen!
•
Batterijen voor een deskundige recycling aan de fabrikant teruggeven.
•
De machine moet na het uitsorteren ervan in overeenstemming met de nationale richtlijnen op een deskundige manier worden gerecycled.
40