7. ONDERHOUDSINFORMATIE
7.12 BEKABELING
Controleer of de bekabeling niet onderhevig is aan slijtage, corrosie, excessieve druk, trillingen, scherpe
randen of andere nadelige factoren in de bedrijfsomgeving. Houd ook rekening met de effecten van
veroudering en de continue trillingen van bronnen als compressors en ventilatoren.
7.13 DETECTIE VAN ONTVLAMBAAR KOUDEMIDDEL
Onder geen enkele omstandigheid mogen er ontstekingsbronnen worden gebruikt voor het zoeken naar of
detecteren van lekkend koudemiddel . Er mogen geen lekzoeklampen of andere detectoren met open vlam
worden gebruikt.
7.14 METHODEN VOOR LEKDETECTIE
De volgende lekdetectiemethoden zijn geschikt bevonden voor systemen die ontvlambaar koudemiddel
bevatten. Er moeten elektronische lekdetectors worden gebruikt om ontvlambare koudemiddelen te
detecteren. Het komt echter voor dat de gevoeligheid niet adequaat is, of opnieuw moet worden gekalibreerd.
(Detectieapparatuur moet worden gekalibreerd in een ruimte die geen koudemiddel bevat.) Zorg ervoor dat
de detector geen ontstekingsbron kan zijn en geschikt is voor het type koudemiddel. Lekdetectieapparatuur
moet worden afgesteld op een percentage van de LFL van het koudemiddel en moet worden gekalibreerd voor
het gebruikte koudemiddel en het bijbehorende gaspercentage (maximaal 25%). Lekdetectievloeistoffen zijn
geschikt voor de meeste typen koudemiddel. Er mag geen reinigingsmiddel met chloor worden gebruikt, omdat
het chloor kan reageren met het koudemiddel en de koperen leidingen kan corroderen. Bestaat het vermoeden
dat er een lek is, moeten alle open vlammen worden verwijderd of gedoofd. Indien een koudemiddellek wordt
gevonden en er gesoldeerd moet worden, moet al het koudemiddel uit het systeem worden verwijderd of met
behulp van ventielen worden geïsoleerd in een deel van het systeem dat zich op afstand bevindt van het lek.
Zowel vóór als tijdens het solderen moet het systeem worden gespoeld met zuurstofvrije stikstof.
7.15 VERWIJDEREN EN VACUÜM ZUIGEN
Er worden algemene procedures gehanteerd voor reparatie- of andere werkzaamheden aan het
koudemiddelcircuit. Houd met het oog op de ontvlambaarheid van koudemiddelen de volgende maatregelen
in acht. De volgende procedure moet worden gevolgd:
verwijder het koudemiddel;
spoel het circuit met inert gas;
zuig het systeem vacuüm;
spoel opnieuw met inert gas;
open het circuit met een snij-, knip- of soldeergereedschap.
Het verwijderde koudemiddel moet worden opgevangen in de juiste verzamelcilinders. Het systeem moet
worden doorgespoeld met zuurstofvrije stikstof om het systeem veilig te maken. Het komt voor dat dit proces
enkele malen moet worden herhaald.
Hiervoor mag geen gebruik worden gemaakt van perslucht of zuurstof.
Het doorspoelen gebeurt door het vacuüm in het systeem op te heffen met zuurstofvrije stikstof tot de
bedrijfsdruk is bereikt, de stikstof te laten ontsnappen in de omgevingslucht en het systeem vervolgens opnieuw
vacuüm te zuigen. Dit proces moet worden herhaald tot er geen koudemiddel meer in het systeem aanwezig is.
Wanneer er voor het laatst zuurstofvrije stikstof is toegepast, moet dit worden vrijgegeven aan de
omgevingslucht tot de omgevingsdruk is bereikt. Vervolgens kan er met de werkzaamheden worden
begonnen. Deze handelingen zijn absoluut noodzakelijk wanneer er aan de leidingen soldeerwerkzaamheden
moeten worden uitgevoerd. Zorg ervoor dat de afvoer van de vacuümpomp zich niet in de buurt van
ontstekingsbronnen bevindt en er voldoende ventilatie aanwezig is.
NL-20