5.1 Voorafgaand aan het eerste gebruik
De oven kan een vreemde geur en rook afgeven tijdens het voorverwarmen. Zorg ervoor dat
de kamer goed is geventileerd.
De oven reinigen
1.
Haal alle accessoires en verwijderbare inschuifrails
uit de oven.
2.
Reinig de oven en de accessoires met een zachte
doek, warm water en een mild reinigingsmiddel.
Schakel de oven uit en wacht tot deze is afgekoeld. Plaats de accessoires en de verwijderbare inschuifrails in de
6. DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
6.1 Instellen: Verwarmingsfunctie
Stap 1
Draai aan de knop voor de verwar‐
mingsfuncties om een verwarmings‐
functie te selecteren.
Stap 2
Draai aan de regelknop om de tempe‐
ratuur te selecteren.
Stap 3
Draai wanneer het bereiden stopt aan
de knoppen naar de uit-stand om de
oven uit te schakelen.
6.2 Verwarmingsfuncties
Verwar‐
Toepassing
mingsfunc‐
tie
De oven is uitgeschakeld.
Uit-stand
Stap 1
Verwarm de lege oven voor
1.
Stel de maximale temperatuur in voor de functie:
.
Tijd: 1 uur
2.
Stel de maximale temperatuur in voor de functie:
.
Tijd: 15 min
oven.
Verwar‐
Toepassing
mingsfunc‐
tie
Om de lamp in te schakelen.
Binnenverlich‐
ting
Deze functie is ontworpen om tij‐
dens de bereiding energie te bespa‐
ren. Bij het gebruik van deze functie
Warmelucht
kan de temperatuur in de ruimte
(vochtig)
verschillen van de ingestelde tem‐
peratuur. Het verwarmingsvermo‐
gen kan worden verminderd. Raad‐
pleeg voor meer informatie het
hoofdstuk "Dagelijks gebruik", op‐
merkingen op: Warmelucht (voch‐
tig) .
Voor het braden of bakken van ge‐
rechten waarvoor dezelfde berei‐
dingstemperatuur nodig is, op meer‐
Warme lucht
dere roosterhoogten, zonder dat er
smaken worden overgebracht van
het ene naar het andere gerecht.
Voor het braden van grotere stuk‐
ken vlees of gevogelte met botten
op één niveau. Voor gratineren en
Turbo grill
bruinen.
Stap 2
NEDERLANDS
31