Klacht/storing
Aanwijzingen
Geen koeling,
Geen spanning
wel ventilatie
Compressor uit;
melding op CC-Luxe:
"C2".
Compressor aan;
melding op CC-Luxe:
"C2"
Compressor aan
Compressor uit;
melding op
CC-Luxe: "C1"
Melding op
CC-Luxe: "C3"
Melding op
CC-Luxe: "C4"
Melding op
CC-Luxe: "A2"
Geen koeling
Melding op
CC-Luxe: E15"
Melding op
CC-Luxe: E16"
Melding op
CC-Luxe: "E2"
Melding op
CC-Luxe: "E1"
Melding op CC: "
NO COOLING"
Onregelmatige
geen
ventilatie
5.3. Servicedelen
Onderdeel
Skid ComfoCool
Datakabel ComfoCool
Besturingsprint ComfoCool
NTC voeler toevoer
NTC voeler condensor
Overdrukschakelaar
Adapterset ComfoAir350
Onderstel ComfoAir350
Adapterset ComfoAir550, ComfoAir 550
Onderstel ComfoAir550, ComfoAir 550
ComfoControl Luxe
NL - 5
Controle / actie
Wanneer de besturingsprint spanning krijgt, knippert een rode LED op de print.
Controleer de aansluiting van het netsnoer op de ComfoCool. Controleer de zeke-
ring op de besturingsprint van de ComfoCool. Vervang de besturingsprint.
Controleer de werking van de compressorschakeling op de besturingsprint. Con-
troleer de overdrukschakelaar. Vervang de koeltechnische skid.
Controleer of er voldoende koudemiddel in het systeem aanwezig is. Controleer
het koelcircuit op lekkage. Vervang de koeltechnische skid.
Controleer of de toe- en afvoerkanalen geïsoleerd zijn. Controleer of de unit con-
dens produceert. Controleer of de condensor warm wordt en de verdamper koud.
Vervang de koeltechnische skid.
De condensor is oververhit. Er is onvoldoende lucht beschikbaar om de conden-
sor te koelen. Controleer de instellingen van de warmteterugwinunit. Het toestel
wacht, totdat de condensortemperatuur voldoende is gedaald. Controleer of het
systeem na een periode van enkele minuten opnieuw inschakelt.
Controleer de aansluiting van de sensor voor condensortemperatuur. Meet de
weerstand van de sensor (circa 10 kOhm bij 25˚C). Vervang de sensor.
Controleer de aansluiting van de sensor voor inblaastemperatuur. Meet de weer-
stand van de sensor (circa 10 kOhm bij 25˚C). Vervang de sensor.
De sensor voor de inblaaslucht van de ComfoAir geeft geen signaal. Zie de hand-
leiding van de ComfoAir voor oplossing van dit probleem.
De warmteterugwinunit geeft geen signaal aan de ComfoControl Luxe. Controleer
de aansluitingen tussen de ComfoControl Luxe en de warmteterugwinunit.
De ComfoCool geeft geen signaal aan de warmteterugwinunit. Controleer de aan-
sluitingen van de datakabel tussen de ComfoCool en de warmteterugwinunit.
De toevoerventilator is uitgeschakeld of geeft geen signaal. Zie de handleiding van
de warmteterugwinunit voor oplossing van dit probleem.
De afvoerventilator is uitgeschakeld of geeft geen signaal. Zie de handleiding van
de warmteterugwinunit voor oplossing van dit probleem.
De ComfoCool kan niet worden ingeschakeld. Controleer de omgevingsomstan-
digheden.
Controleer of de ventilatiestand voldoende hoog is gekozen. Controleer of het
debiet juist is ingesteld. Voor een goede werking is minimaal 200m3/h noodza-
kelijk. Wanneer een lager debiet is ingesteld, zal de unit kortstondig het debiet
verhogen, om de condensortemperatuur op een veilig niveau te houden.
5.4. Einde levensduur
Informeer bij afdanking van het toestel of van de koeltech-
Artikelnum-
nische skid bij uw gemeente naar de mogelijkheden voor
mer
hergebruik of verwerking van het toestel. De ComfoCool
bevat het koudemiddel R134a. Het is belangrijk, dat dit
400400040
koudemiddel milieuvriendelijk wordt afgevoerd. De broei-
400400041
kasbijdrage van de hoeveelheid koudemiddel in dit sys-
teem is bij ondeskundige afvoer ongeveer even groot als
400300070
van 700kg CO
400300071
400300072
400300073
471400050
642300135
471400055
642300140
655010110
.
2