LUCHTINLAAT
Het is noodzakelijk dat de installatieruimte van de
kachel voorzien is van een luchttoevoer met een mi-
nimum doorsnede van 80 cm², zodat het herstel van
de verbruikte lucht voor de verbranding gegarandeerd
wordt.
De kachel kan ook lucht aanvoeren door een recht-
streekse verbinding naar buiten via een verlengstuk
op de stalen buis met een diameter van 6 cm, aan de
achterkant van de kachel.
De buis moet korter zijn dan 1 meter en mag geen
bochten hebben.
AANSLUITING OP HET ROOKKANAAL
De ketel heeft een werking met geforceerde trek,
dus via de rookafzuiginstallatie wordt er zuurstof in
de kamer toegelaten, zodat verbranding mogelijk is.
Het is daarom noodzakelijk zijn om te zorgen voor de
juiste rookafvoer, door de ketel aan te sluiten op een
schoorsteenkanaal die een natuurlijke trek garan-
deert.
Voor het aansluiten op een schoorsteenkanaal moet
de lokale en nationale regelgeving in acht worden
genomen.
Een schoorsteenkanaal moet aan de volgende eisen
voldoen:
• Van waterdicht materiaal en bestand tegen de tem-
peratuur van de rook en bijbehorende condensatie.
• Het moet voldoende mechanische weerstand en
een zwakke thermische geleidbaarheid hebben.
• Het moet perfect luchtdicht zijn, om afkoeling van
het kanaal zelf te voorkomen.
• Het moet een zo verticaal mogelijke voortgang heb-
ben.
• Het moet adequaat worden gescheiden van brand-
bare of ontvlambare materialen, door een luchtspleet
of geschikt isolatiemateriaal.
• Oude schoorstenen of nieuw gebouwde schoorste-
nen zonder inachtneming van de specificaties kunnen
worden hersteld door het plaatsen van een buis in
de schoorsteen zelf. Er moet dan een metalen staaf
binnen de bestaande schoorsteen worden geplaatst
en met passend isolatiemateriaal worden opgevuld.
• Het schoorsteenkanaal moet een buisdiameter
hebben die niet minder dan die van de uitgangsver-
binding van de ketel.
• De interne doorsnede moet bij voorkeur rond zijn;
vierkante of rechthoekige doorsneden moeten afge-
ronde hoeken hebben, met een straal van niet minder
dan 20 mm.
• Een constante interne diameter, vrij, onafhankelijk,
zonder vernauwingen.
INSTALLATIE
• De rookleidingen mogen geen ruimtes passeren
waar de installatie van verbrandingsapparaten verbo-
den is.
• Flexibele slangen zijn niet toegestaan.
• Onmiddellijk na de uitgang uit de ketel moet er een
"T" -leiding worden geïnstalleerd, zodanig dat het
regelmatig kan worden gereinigd van residuen.
• Er kan geen collectieve rookpijp worden gebruikt.
- 236
- 236
-
-