Aritech DDI78 Manual De Instalación página 13

Opmerking: Voor een optimale afscherming tegen interferentie door
radiofrequenties (RFI) en verstoringen veroorzaakt door bliksem of
elektrostatische ontladingen, beveelt Aritech het gebruik van
afgeschermde kabel aan. Als u afgeschermde kabel gebruikt, moet de
beschermende mantel (en/of extra ader) worden aangesloten op
aansluitpunt 1 (Aarde behuizing) van elke sensor. Aansluitpunt 1 is via
een verende contactpen aangesloten op de behuizing; het is niet
aangesloten op de elektronische circuits. Het andere uiteinde van de
mantel moet worden aangesloten op een algemene aarde (meestal
dezelfde aarde die wordt gebruikt voor de netspanning of het
controlepaneel). Ongeacht het soort kabel dat u gebruikt, moet aansluitpunt
1 (Aarde behuizing) altijd worden aangesloten op een goede aarde.
4. D
E SENSOR INSTELLEN
n Regelaar voor bereik
Met de regelaar voor het bereik stelt u de algemene omvang van het
detectiegebied van de sensor in. Het kan nodig zijn de sensor in te stellen
op een hogere waarde (70, 80, 90 of 100 procent van het maximum) om
het gewenste dekkingspatroon te verkrijgen.
Opmerking: Ingesteld op het maximumbereik kan de sensor goed
werken, maar als vuistregel geldt dat u de sensor het best kunt instellen
op de laagst mogelijke waarde waarmee u het gewenste bereik verkrijgt.
n Regelaar voor gevoeligheid
Met de regelaar voor de gevoeligheid stelt u in hoeveel beweging nodig
is voor een alarmsituatie. De regelaar voor gevoeligheid van de DDI78
is zo precies dat u exact kunt instellen hoeveel centimeter een object
moet bewegen om een alarm af te laten gaan. In de onderstaande tabel
ziet u hoeveel beweging bij elke instelling nodig is.
Gevoeligheid
Hoogste
Laagste
ZEER BELANGRIJK: De gevoeligheidsregeling is van cruciaal
belang om vals alarm te voorkomen. U kunt de gevoeligheid het
beste laag instellen.
De DDI78 biedt bij alle tien gevoeligheidsinstellingen een goede detectie
van bewegingen naar de sensor toe en ervandaan. Bedenk wel dat bij
de lage gevoeligheidsinstellingen (1, 2, 3, 4 en 5) de detectie van
bewegingen langszij (de 'crosscatch') erg traag is. Daarom is het
belangrijk dat de sensor zo wordt geplaatst dat de meest waarschijnlijke
richting van beweging enigszins naar de sensor toe of ervandaan is.
Door de DDI78 op een goede plaats te monteren, kunt u de gevoeligheid
lager instellen. En met een lager ingestelde gevoeligheid is de kans op
een vals alarm kleiner.
Tip: Op elke sensor moet regelmatig een looptest worden uitgevoerd,
om te controleren of de vereiste detectie wordt verkregen.
Instelling
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
- 13 -
Beweging
(cm)
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100