972 23 02 Z
2.15.2. Onderhoud van de brander
Nodig gereedschap : Inbussleutel van 3, kruisvormige
schroevedraaier, platte sleutel van 7, 10, 13 en van 21,
pijpsleutel van 16 of sleutel voor sproeier.
Het regelmatige onderhoud van de brander (cel,
spuitstuk, verbrandingskop, elektrode, pompfilter) moet
worden uitgevoerd door een vakman, 1 of 2 maal per
jaar, naargelang de gebruiksomstandigheden.
-
Voor iedere tussenkomst dient de elektrische voeding
uitgeschakeld en de brandstofleiding afgesloten te
worden.
-
De cel uitnemen en zorgvuldig kuisen met een droge
lap.
-
De verbrandingskop demonteren en met een penseel
reinigen.
-
De sproeier demonteren met de geleverde sleutel en
hem vervangen.
-
Z o r g v u l d i g d e e l e k t r o d e s r e i n i g e n e n d e
tussenafstanden kontroleren.
-
De luchtklep demonteren en
luchttoevoerkanaal met een penseel.
2.16. Reden van een slechte werking van
de brander
Situatie
De motor draait niet
De motor draait, maar er is
geen ontsteking en geen vonk.
De motor draait, aanwezigheid
van vonk maar er is geen
ontsteking.
De brander slaat aan, maar
stopt onmiddellijk.
Vlam die los gaat of vlam die
naar de zijkant gaat.
Rookachtige vlam, vorming
van cokes.
Bij het stoppen blijft de mazout
langs de sproeier lopen.
Gebruiksaanwijzing
Stookketel, stookolie, concentrische muurdoorvoerleidingen
reinigen evenals het
Waarschijnlijke redenen
De electrische voeding is defect.
Het ontstekingssysteem is defect.
Voeding in brandstof defect.
-
De verstuiving van de fuel is slecht.
De verbranding is slecht.
-
Document n° 978-3 NL ~ 26/05/2000
-
Het deksel omkantelen en de binnenruimte reinigen.
Om de pompfilter te reinigen : de kleppen sluiten en
een vatje onder de pomp plaatsen; het deksel
demonteren (4 schroeven), de filter uitnemen en hem
zorgvuldig reinigen; de filter en het deksel hermonteren
en de dichting ervan kontroleren.
Na terugplaatsing moet er een verbrandingskontrole
worden uitgevoerd teneinde de afstelling van de
brander na te gaan en kontroleren dat deze afstelling
overeenkomt met het vermogen van de brander.
2.15.3. Onderhoud van de muurdoorvoerpijp
De muurdoorvoerpijp aanvoerleiding moet 1 maal per
jaar door een vakman gereinigd worden.
2.15.4. Onderhoud van de veiligheidsonderdelen
Ieder jaar de goede werking van het expansiesysteem
kontroleren : de druk van de expansievat en de
tarrabepaling van de vieligheidsklep.
- Aktie
- Kontroleer de schakelaar, de smeltzekeringen, de
thermostaten, de veiligheidsdoos, de motor.
- Kontroleer de montage, de staat en afstand tussen de
elektroden.
- De ontstekingskabels kontroleren.
- De ontstekingstransformator kontroleren.
- De veiligheidsdoos kontroleren.
- Nagaan of er mazout in de tank is en of de kraan open
is.
- De dichting van de kraan en van de aanzuigleiding
kontroleren.
- Pompfilter kontroleren, evenals de staat van de
tandwielen en van de elektroklepspoel.
- De staat van de sproeier kontroleren.
- De zuiverheid van de cel kontroleren evenals de staat
van haar kabel.
- De veiligheidsdoos kontroleren.
- De regeling van de verbrandingskop kontroleren.
- De voeding in brandolie en de sproeier kontroleren.
- De sproeier en zijn filter kontroleren.
- De druk van de pomp kontroleren.
- De regelingen kontroleren.
- De turbine, de luchtluiken en de luchtcirculatie in het
stookplaats kontroleren.
- De dichting van de muurdoorvoerpijp kontroleren.
- Kontroleren dat de antidruppelklep op de sproeier staat.
- De dichtheid kontroleren van de elektroklep en ze
zorgvuldig schoonmaken.
Sunasanit 3023VI
13