Het is zeer belangrijk dat elk aandrijfwiel zich op precies dezelfde afstand van de band bevindt. Het hele
systeem moet parallel lopen aan de as van de caravan/aanhanger.
Schuif de motoreenheden in of uit de dwarsstang (3) zodat het aandrijfwiel zoveel mogelijk contact heeft met het
loopvlak van de band. Zorg ervoor dat de motoreenheden geen belemmering vormen voor de schokbrekers (indien
aanwezig) en dat de behuizing van de versnellingsbak (afb. 2f of 4f) zich minimaal op 10 mm afstand bevindt van het
binnenvlak van de band wanneer het rangeersysteem is gekoppeld (afb. 14a of 15a).
Zet de vier Nylockmoeren (17) stevig vast op de beide klemconstructies (afb. 16) met een aandraaipunt van 40 ft lbs/55
Nm. Zet de vier moeren (afb. 1b) vast op de centrale dwarsstang (3) en de vier moeren (afb. 1c) op de dwarsaandrijving
(4 en 5), met een aandraaipunt van 9 ft lbs/12 Nm. Controleer opnieuw of de aandrijfwielen op 20 mm afstand van de
banden zitten. Maak de moeren indien nodig los en pas de positie van de constructie aan.
Wanneer u tevreden bent over de positie van de constructie, monteer dan de rembouten en -moeren (7). Zet van elk
een paar in de bovenste klemplaten van het chassis vast (zie afb. 16). Draai ze nu vast met een aandraaimoment van 40
ft lbs/55 Nm. De rembouten grijpen de rand van het chassis en voorkomen dat het rangeersysteem langs het chassis
schuift. De belangrijkste mechanische onderdelen zijn nu gemonteerd.
Montage van de elektrische/elektronische onderdelen
Zorg ervoor dat de 12V-voeding van de accu en een mogelijke 230V-elektrische voeding zijn losgekoppeld.
Zoek een geschikte plaats voor de elektronische bedieningsmodule (32), zoals een bergruimte, onder een stoel of bed.
Zorg ervoor dat deze plaats droog is en zich in de buurt van de accu bevindt (30 tot 60 cm). De module kan worden
gemonteerd op de bodem (horizontaal) of op de muur (verticaal). Wanneer u een plaats kiest, let er dan op dat de kans
op beschadiging van de module of de antenne klein is.
Maak de elektronische bedieningsmodule stevig vast met vier schroeven (19). Opmerking: wanneer de meegeleverde
schroeven niet de juiste lengte hebben of van het verkeerde type zijn voor de gewenste plaats of het gewenste
materiaal, vervang ze dan door de correcte schroeven.
Boor een gat van 25 mm door de caravanvloer, op ongeveer 150 mm van het midden voor de aansluitklemmen van de
bedieningsmodule (32). Waarschuwing! Let goed op dat u uit de buurt blijft van chassisonderdelen, gasleidingen of
elektrische bedrading!
Opmerking: de motorkabels in ieder van de motorconstructies worden voorbedraad geleverd.
Leid de motorkabels volgens het bedradingschema (afb. 20) (rood = positief, zwart = negatief).
Het beste kunt u alle motorkabels op gelijke lengte houden. Het is aanbevolen om elk paar kabels
richting de middenlijn van de lengte van de caravan te leggen en vervolgens verder richting het boorgat
dicht bij de bedieningsmodule.
Het bedradingschema (afb. 20 + tabel A (zie onder)) toont hoe de bedrading moet lopen wanneer de motoreenheden
VOOR de wielen/as in de richting van het 'A'-frame worden gemonteerd. Raadpleeg tabel B (onder) voor het monteren
van de motoreenheden ACHTER de as. Opmerking: als u twee motorensets op een dubbelascaravan monteert om een
compleet Quattro®-systeem te vormen, wordt de bedrading uit zowel tabel A als tabel B gebruikt. Zie afb. 21.
Tabel A
MONTAGE VOOR DE AS
Motor A positief (+) kabel naar aansluitklem 1
Motor A negatief (-) kabel naar aansluitklem 2
Motor B positief (+) kabel naar aansluitklem 3
Motor B negatief (-) kabel naar aansluitklem 4
Markeer de eindes van de motorkabels (12 en 13) voor beide motoreenheden met de kabelmarkeringen (25). De kabels
voor de linker- en rechtermotor moeten dezelfde lengte hebben. Voorkom lussen.
Leid de motorkabels langs de onderkant van de caravanvloer en door de meegeleverde geribbelde kabelgoten (11).
Hierdoor worden de elektriciteitskabels beschermd tegen scherpe randen en vuil. Leid de kabels vervolgens door het
boorgat. Gebruik ook een combinatie van de kleinere leidingbeugels (21) waar nodig.
Maak de kabelgoten (11) met de leidingbeugels (20) en schroeven (19) vast aan het chassis of de onderkant van de
caravan. Snijd de kabels op maat wanneer de motorkabels door het gat naast de bedieningsmodule (32) zijn gestoken.
Zorg ervoor dat ze dezelfde lengte hebben. Strip ongeveer 5 mm kabelbescherming van de uiteinden. Monteer de platte
stekkers (24) met een krimptang. Het is van wezenlijk belang dat de stekkers correct en veilig worden gemonteerd.
Maak de stekkers vast aan de aansluitklemmen op de bedieningsmodule (zie bedradingsdiagram afb. 20).
Ref: EGO200/EGO400-UM-Rev.A. NL 4
Tabel B
MONTAGE ACHTER DE AS
Motor A positief (+) kabel naar aansluitklem 4
Motor A negatief (-) kabel naar aansluitklem 3
Motor B positief (+) kabel naar aansluitklem 2
Motor B negatief (-) kabel naar aansluitklem 1