Leid de accukabels (14 en 15) van de accu naar de bedieningsmodule (32).
Opmerking: afhankelijk van de wettelijke eisen die gelden voor uw locatie kan het nodig zijn een parallelzekering te
monteren tussen de positieve accukabel en de bedieningsmodule, en zwaardere tussenkabels toe te passen tussen de
accu, de stroomonderbreker en de bedieningsmodule bij het monteren van een viermotorig systeem. Raadpleeg indien
nodig uw dealer voor meer informatie.
De stroomonderbreker (29) zal eveneens op één lijn moeten worden geplaatst tussen de bedieningsmodule en de accu.
Bepaal de beste locatie hiervoor. De stroomonderbreker kan, indien mogelijk, het beste in het accuvak worden geplaatst.
Meestal is er vrije ruimte aan de zijkant van de accu dicht bij de stroomaansluiting. De stroomonderbreker moet op
een gemakkelijk bereikbare locatie worden geplaatst. Dit voor het geval er zich ooit een noodsituatie voordoet en het
rangeersysteem plots moet worden uitgeschakeld.
Monteer de stroomonderbreker (29) tussen de accu en de bedieningsmodule op de positieve (+) kabel. Gebruik
twee 8 mm accu aansluitklemmen (22) om de kabel te verbinden met de schakelklemmen. Moeren en bouten om de
onderbreker te monteren, zijn meegeleverd. Vervang ze indien het niet de juiste types betreft. Ook hier wordt aangeraden
om de meegeleverde kabelgoten (11) te gebruiken en zo de kabels te beschermen tegen scherpe randen. Maak de
kabelgoten vast met leidingbeugels (20) en bijbehorende schroeven (19).
Verbind de accukabels met de bestaande aansluitklemmen (rood = positief, zwart = negatief). Hiervoor zijn twee typen
aansluitklemmen (22 en 23) meegeleverd.
Waarschuwing! Zorg ervoor dat u de positieve (+) en negatieve (-) aansluitingen niet omdraait. Onjuiste aansluiting
(omgekeerde polariteit) heeft schade aan de besturingskast tot gevolg.
Snijd de kabels op de juiste lengte. Strip ongeveer 5 mm kabelbescherming van de uiteinden. Monteer de platte
stekkers met een krimptang. Het is van wezenlijk belang dat de stekkers correct en veilig worden gemonteerd.
Verbind tenslotte de accukabels (14 en 15) met de bedieningsmodule (32). Het rangeersysteem voor caravans is nu
gemonteerd.
Veiligheidsvoorschriften bij bediening
Controleer het rangeersysteem voor gebruik altijd op eventuele schade.
Wanneer de caravan wordt getrokken of verplaatst, neem dan altijd in acht dat de afstand van de caravan tot de
ondergrond wordt verkleind met 50 mm wanneer het rangeersysteem is gemonteerd.
Zorg voor het behoud van signaalsterkte door, tijdens het manoeuvreren, de afstand tussen de
afstandsbediening en de caravan niet meer dan 5 meter te laten worden.
LET OP dat het gewicht van uw caravan of aanhanger toeneemt wanneer het rangeersysteem is gemonteerd.
Hierdoor wordt het laadvermogen van de caravan minder.
LET OP dat de aandrijfwielen compleet zijn ontkoppeld van de banden wanneer het rangeersysteem niet wordt
gebruikt. Dit is beter voor de banden en het rangeersysteem.
LET OP dat de aandrijfwielen compleet zijn ontkoppeld voordat de caravan door een voertuig of door mankracht
wordt getrokken/verplaatst. Wanneer de aandrijfwielen zijn gekoppeld, kan dit de banden, het rangeersysteem
en het trekkende voertuig beschadigen.
LET OP dat de stroomonderbreker van de accu (29) is uitgeschakeld wanneer u klaar bent met het gebruik van
het rangeersysteem. De sleutel moet worden verwijderd en worden bewaard op een veilige plaats (buiten het
bereik van kinderen of andere onbevoegde personen).
LET OP dat de afstandsbediening op een veilige plaats wordt bewaard (buiten het bereik van kinderen of andere
onbevoegde personen).
LET OP dat de handrem wordt aangetrokken na het manoeuvreren en voordat de aandrijfwielen van de banden
worden losgekoppeld.
LET OP dat kinderen en huisdieren zich niet in de buurt bevinden tijdens het gebruik van het rangeersysteem.
LET OP dat u het rangeersysteem niet als een rem gebruikt.
LET OP dat u de totaalbelasting niet overschrijdt.
Ref: EGO200/EGO400-UM-Rev.A. NL 5