NL
7.3 Instellen van de gevoeligheid
Hierdoor kan men het gevoeligheidsniveau
van de detector aanpassen.
• Voor moeilijke omgevingsomstandigheden
(wind, sterk licht...): verminder de
gevoeligheid (stand L).
• Voor standaardomstandigheden: laat de
microschakelaar op de stand M.
Indien de detectiehoek met 3° werd
aangepast (zie horizontaal aanpassen van de
detectiehoek), of indien de maximale
gevoeligheid nodig is om het einde van de
detectiezone te kunnen bereiken (op
ongeveer 12 m), stel dan de gevoeligheid in
op de stand H.
7.4 Instellen van de werkingsopties
Het instellen van de opties gebeurt met behulp van de 3 microschakelaars aan de binnenkant
van de detector.
Microschakelaar voor de werkingsopties
Micro-
schakelaar
oPGeLeT: indien u de microschakelaar 2 of
voor de keuze
de microschakelaar 3 op on zet, zal de
van de
autonomie verminderen.
gevoeligheid
(L, M, H)
ON
ON
ON
ON
ON
ON
64
Detector in testmodus
De LED controlelampjes branden bij elke
detectie.
Detector in normale modus
De LED controlelampjes branden niet
(behalve indien de microschakelaar 3 op ON
staat). De periodieke doorzending van het
radiobericht hangt af van de stand van de
microschakelaar 2.
Inschakelingsvertraging
Geprogrammeerd op 5 sec., zal de
radioverzending, zelfs in geval van een
permanente detectie, slechts om de 5 sec.
plaats vinden.
Inschakelingsvertraging
Geprogrammeerd op 120 sec., zal de
radioverzending, zelfs in geval van een
permanente detectie, slechts om de 120 sec.
plaats vinden. Deze stand wordt
aanbevolen wanneer er binnen de
detectiezone veel bewogen wordt.
Selectie van de status van de LeD
controlelampjes - De LED controle lampjes
branden bij elke detectie in testmodus en in
normale modus.
Selectie van de status van de LeD
controlelampjes - Enkel in testmodus
zullen de controlelampjes bij elke detectie
branden. Stand aanbevolen indien binnen
de detectiezone veel bewogen wordt.