9. Afstelling van de koppelings-
hendel
• Controleer of de riem slipt wan-
neer de koppelingshendel in de in-
geschakelde positie staat.
• Indien de riem slipt dan dient u de
stelmoeren (A) van trekstang (B) bij
te stellen, tot veer (C) een pijltje ver-
toont van 4÷5 mm, terwijl de
koppelingshendel in de ingescha-
kelde positie staat (zie afbeelding).
10. Moeren en bouten die vastge-
zet moeten worden
Monteerbouten van de motor (A).
Monteerbouten van de besturings-
rollen (B)
Controleer en zet met regelmatige
draaiingen de andere bouten en
moeren opnieuw vast.
30