NL
Trainingshandleiding
u binnen uw intensiteitbereik traint.
Belastingomvang
De duur van een trainingseenheid en het aantal trainingen per
week: de optimale belastingomvang is bereikt als u langere tijd
met 65-75% van de individuele hart-/ bloedsomloopvermogen
kunt trainen.
Vuistregel:
Of
10 min / trainingseenheid bij dagelijkse training
Of
20-30 min / trainingseenheid bij 2-3x / week
Of
30-60 min / trainingseenheid bij 1-2x / week
Beginners moeten niet met trainingseenheden van 30-60 minu-
ten beginnen. Een training van beginners kan in de eerste 4
weken met intervallen ontworpen zijn:
Trainingsfrequentie
1e week
3 x per week
2e week
3 x per week
3e week
3 x per week
4e week
3 x per week
Warm up
Voor aanvang van elke trainingseenheid dient u 3-5 minuten
met langzaam stijgende belasting warm te lopen om uw hart en
bloedsomloop en uw spieren "op gang" te brengen.
Cool down
Even belangrijk is het zogenaamde "afkoelen". Na elke training
dient u nog 2-3 minuten langzaam uit te lopen.
De belasting van uw verdere duurtraining dient in principe eerst
via de belastingomvang verhoogd te worden, bijv. dagelijks 20
minuten i.p.v. 10 minuten trainen of wekelijks i.p.v. 2x, 3x trai-
nen. Naast de individuele planning van uw duurtraining kunt u
op de in de trainingscomputer van de loopband geïntegreerde
trainingsprogramma terugvallen.
Of uw training na enkele weken het gewenste effect bereikt
heeft, kunt u op volgende manier vaststellen:
1.
U bereikt een bepaalde duurtraining met minder hart-
en bloedsomloopvermogen dan voorheen.
2.
U houdt een bepaalde duurtraining met gelijk hart- en
bloedsomloopvermogen langer vol.
Omvang van de training
1 min. lopen
1 min. wandelen
2 min. lopen
1 min. wandelen
2 min. lopen
1 min. wandelen
1 min. lopen
1 min. wandelen
2 min. lopen
1 min. wandelen
3 min. lopen
1 min. wandelen
2 min. lopen
1 min. wandelen
3 min. lopen
1 min. wandelen
4 min. lopen
1 min. wandelen
3 min. lopen
1 min. wandelen
4 min. lopen
1 min. wandelen
5 min. lopen
1 min. wandelen
4 min. lopen
1 min. wandelen
3.
U herstelt na een bepaalde hart- en bloedsomloopver-
mogen sneller dan voorheen.
Aanwijzingen voor polsslagmeting met handsensoren
De contractie van het hart wekt een lage spanning op en wordt
door de handsensoren gemeten en door de computer weerge-
geven.
o
Pak de contactvlakken altijd met beide handen vast
o
Vermijd rukkend vastpakken van de sensoren
o
Houd de handen rustig en vermijd contracties en wrij-
ven over de sensoren.
Bijzondere trainingsaanwijzingen:
De bewegingsafloop van het lopen is iedereen bekend. Toch
dient u te letten op enkele punten bij het lopen:
• Altijd voor de training controleren of het apparaat stevig staat
en géén mankementen vertoond.
• Stijg altijd op of van het apparaat als de loopband volledig
stil staat en houd daarbij de handgrepen vast.
• Bevestig voor het starten van de loopband de kapel van de
bandstop-veiligheidssleutel aan uw kleding.
• Train met geschikte loopschoenen.
• Het lopen op een loopband onderscheidt zich van lopen op
een normale ondergrond. Daarom dient u zich met langzaam
lopen op de loopband voor te bereiden op een looptraining.
• Houd u tijdens de eerste trainingseenheden aan de handgre-
pen vast om ongecontroleerde bewegingen, die een val tot
gevolg kunnen hebben, te vermijden. Dit geldt vooral voor de
bediening van de computer tijdens de looptraining.
• Beginners dienen de hellingshoek van het loopvlak niet in een
te hoge positie te verstellen om overbelasting te vermijden.
• Loop indien mogelijk met een gelijkmatig ritme.
• Train uitsluitend in het midden van de loopband.
25