NEDERLANDS
NL
Gebruik geen toebehoren die door Metabo
niet speciaal voor deze machine bestemd en
aanbevolen worden. Wanneer u de accessoires
aan uw machine kunt bevestigen, garandeert dit
nog geen veilig gebruik.
Wanneer inzetgereedschap verkeerd beve-
stigd en gepositioneerd wordt, kan er door
brekende en wegvliegende onderdelen een
gevaarlijke situatie ontstaan.
Bij geblokkeerd inzetgereedschap de
aandrijfmachine direct uitschakelen: de
schakelaar (8) op stand „O" zetten. Het inzetge-
reedschap uit de boorplaats verwijderen.
Algemene aanwijzingen:
- De plaats waar het gat geboord moet worden,
markeren.
- Geeft de indicatie (24) de overgang van rood
naar groen aan (zie afbeelding, pagina 3), dan is
er een geringe hechtkracht beschikbaar, die
gebruikt kan worden bij het aanbrengen en
afstellen van de magneetboorstandaard.
- De magneetboorstandaard zo plaatsen dat de
boorpunt zich boven de middenmarkering
bevindt.
- De magneet van de magneetboorstandaard
volledig activeren.
- Blokkering (6) naar buiten trekken.
- Daarna de aandrijfmachine inschakelen (scha-
kelaar (8) op stand „I" zetten).
- Zo nodig de koelsmeerinrichting inschakelen (zie
hoofdstuk 7.2.
- Het boren met geringe aanzetkracht beginnen.
Wanneer de boor pakt, kan met een enigszins
hogere aanzetkracht verder gewerkt worden.
Een te hoge aanzetkracht heeft een versnelde
slijtage van de boor tot gevolg. Zorg voor een
regelmatige spaanafvoer.
- Voor het verwijderen van de spanen een spanen-
haak gebruiken.
- Wordt het uitgeboorde metalen stuk niet auto-
matisch uit de kernboor geworpen: verwijder het
met een gereedschap.
Speciale aanwijzing voor inzetgereedschap
met morseconusschacht MC2:
Inzetten van het gereedschap:
Om te voorkomen dat de aandrijfmachine
onbedoeld op-/neerbeweegt: blokkering (6)
inschuiven.
Een correcte bevestiging van het inzetge-
reedschap in de boorspindel (13) kan alleen
gegarandeerd worden wanneer de binnenconus
van de boorspindel en de conusschacht van het
inzetgereedschap vrij van vuil en vet zijn.
Let op! Inzetgereedschap nooit met geweld
in de binnenconus van de boorspindel
drukken!
Gebruik alleen goed en scherp inzetgereed-
schap.
30
Machine uitschakelen. Accupack uit de
machine nemen
Inzetgereedschap met conusschacht MC2 kan
direct in de binnenconus van de boorspindel (13)
geplaatst worden.
Uitdrijven van het inzetgereedschap:
De uitdrijver (12) - met de schuine kant tegen het
inzetgereedschap - in de sleuf (11) van de
machinehals leiden. Wanneer de uitdrijver niet
door de boorspindel kan worden gestoken, dient u
de boorspindel (13) licht met de hand te draaien.
Het inzetgereedschap uitdrijven door met een
hamer een lichte klap op de uitdrijver (12) te geven.
Speciale aanwijzingen voor inzetgereedschap
met Weldonschacht 19 mm:
Om te voorkomen dat de aandrijfmachine
onbedoeld op-/neerbeweegt: blokkering (6)
inschuiven.
Eerst de industrieopname 6.26602 (zie hoofdstuk
10 Toebehoren) inzetten.
Let er bij het inzetten op dat de stift aan de
zijkant van de industrieopname in de draai-
beveiliging (14) grijpt.
Vervolgens de snelkoppeling (17) van de koels-
meerinrichting op het aansluitstuk van de indu-
strieopname 6.26602 steken.
Inzetten van het inzetgereedschap:
- De centreerstift die bij de kernboor past (zie
hoofdstuk 10 Toebehoren) in het inzetgereed-
schap plaatsen.
- Het inzetgereedschap zo in de gereedschap-
houder (16) inbrengen, dat de beide vlakken (van
het cilindrische deel van het inzetgereedschap)
zich ter plaatse van de stelschroeven (15)
bevinden.
- Het inzetgereedschap - tegen de druk van de
ingebouwde veer in - tot aan de aanslag omhoog
duwen en de stelschroeven (15) met de
zeskantsleutel vastdraaien.
Uitnemen van het inzetgereedschap:
- De beide stelschroeven (15) losdraaien.
8 Reiniging, onderhoud
Regelmatig onderhouden, schoonmaken en
smeren.
Haal het accupack uit de machine, voordat instel-
, ombouw-, onderhouds- of reinigingswerkzaam-
heden uitgevoerd worden.
Voor de smering van de tandheugel en het rondsel
voor het naar boven en beneden bewegen van de
slede (7) af en toe wat universeel vet op de tand-
heugel opbrengen.
Het glijvlak van de slede (7) smeren met universeel
vet.