ROOKAFVOER
Het afvoersysteem mag uitsluitend door de kachel gebruikt
worden (het is niet toegestaan dat de schoorsteen tevens
voor andere installaties gebruikt wordt).
Het rookgas wordt afgevoerd door een opening met een door-
snede van 8 cm aan de achterkant of bovenaan.
De rookafvoer moet met behulp van geschikte stalen leidingen
EN 1856 gecerti ceerd.
De leiding moet hermetisch afgesloten zijn.
Een buis die hiervoor geschikt is bevat de volgende gegevens:
T600 N1 D V2 L50050 G70 (niet geschikt met T < 200 ; 0 wat
geen enkele weerstand aan de roetstroom aangeeft).
Voor de afdichting van de leidingen en een eventuele isolatie
hiervan is het noodzakelijk materialen te gebruikt worden
dat bestand is tegen hoge temperaturen (siliconen of mastiek
geschikt voor hoge temperaturen).
Het enige horizontale deel mag tot 2 m lang zijn.
Een totaal van 3 bochten met een max. wijdte van 90° is toege-
staan.
Het is noodzakelijk (als de afvoer niet naar een schoorsteen lo-
opt) een verticaal stuk van minstens 1,5 m en een windscherm
te installeren (referentie UNI 10683).
Het verticale kanaal kan zowel intern als extern zijn. Als het
rookkanaal zich in de buitenlucht bevindt, moet hij op passende
wijze geïsoleerd zijn.
Als het rookkanaal in een schoorsteen uitkomt, moet deze
geschikt zijn voor vaste brandstoffen.
Als de doorsnede groter is dan 150 mm, is het noodzakelijk
hem te verkleinen door hier leidingen met een juiste doorsnede
en gemaakt van passende materialen in aan te brengen (bijv.
stalen leidingen met een doorsnede van 80 mm).
De verschillende delen van het rookkanaal moeten geïnspecte-
erd kunnen worden.
De schoorstenen en rookkanalen waar apparaten voor de
verbranding van vaste brandstoffen op aangesloten zijn, moeten
eenmaal per jaar geveegd worden (controleer of in uw land dit
per wet geregeld is).
Een onregelmatige controle en reiniging zorgen ervoor dat het
gevaar voor schoorsteenbrand toeneemt.
Voer in dit geval de volgende handelingen uit: voorkom het
blussen met water; leeg de pelletstank; Neem na een brand
contact op met gespecialiseerd personeel voordat u het apparaat
weer aansteekt.
De kachel werd ontworpen om te werken bij elke weersomstan-
digheid.
In geval van bijzondere omstandigheden, zoals sterke wind,
kan het veiligheidssysteem tussenkomen wat de kachel uitdo-
oft.
Laat in dergelijke gevallen het apparaat nooit met gedeactiveer-
de beveiligingen functioneren.
Neem contact op met uw Dealer als het probleem aanhoudt.
INSTALLATIE
TYPISCHE GEVALLEN
Afb. 1
A:
stalen rookafvoerpijp, geïsoleerd volgens EN 1856
B:
minimum hoogte 1,5 m en in ieder geval boven de
dakgoot.
C-E: luchttoevoer naar omgeving (minimum doorsnede 80
cm²)
D: stalen rookkanaal in een bestaande gemetselde schoorsteen.
SCHOORSTEENPOT
De fundamentele eigenschappen zijn:
- interne doorsnede aan de onderkant gelijk aan de doorsnede
van de schoorsteen
- doorsnede van de afvoer minstens tweemaal zo groot als de
doorsnede van de schoorsteen
- bovenop het dak in de wind geplaatst buiten het bereik van
re uxzones, boven de nokbalk en buiten het bereik van re ux
gebieden.
- 141
- 141
-
-
Afb. 2
de inspectie