GB
FR
DE
ES
IT
WERKING
Gebruik alleen accupakken die bedoeld zijn voor dit
laadapparaat.
Gebruik het laadapparaat alleen voor 220-240 V
50 Hz wisselspanning (de normale netspanning in
woonhuizen).
Zorg dat de vergrendellippen aan beide zijden van het
accupak goed naar binnen gaan en dat het accupak
goed vastzit voordat u met laden begint.
Sluit het laadapparaat aan op een stopcontact.
Steek het accupak in het laadapparaat en let er
daarbij op dat de groeven van het accupak precies
over de ribbels van het laadapparaat komen.
Druk het accupak goed aan om te zorgen dat de
klemmen van het accupak goed in de contacten van
het laadapparaat zijn gestoken.
Opmerking: als het laden klaar is, blijft het
groene lampje branden zolang het accupak in
het laadapparaat zit of zolang het snoer van het
laadapparaat op het stopcontact aangesloten blijft.
Tijdens het laden voelt de accu bij aanraking
enigszins warm aan. Dit is normaal en duidt niet op
een verkeerde werking.
Plaats het laadapparaat en het accupak niet op
plaatsen waar de temperatuur buitengewoon hoog
LED-FUNCTIES VAN DE OPLADER
Zie fi g. 4
BATTERIJPACK
Zonder batterijpack
Warm batterijpack
Koud batterijpack
Volledig ontladen
NL
PT
DK
SE
FI
RODE LED
GROENE LED
Stroom
AAN
UIT
Evalueren
Knippert
UIT
Knippert
UIT
Knippert
UIT
NO
RU
PL
CZ
HU
Nederlands
of laag is. De werking van het laadapparaat en het
accupak is optimaal bij een normale omgevings-
temperatuur.
Opmerking: bewaar het accupak en de lader op
een plek waar een temperatuur heerst van 10°C
tot 38°C.
Zodra het accupak geheel geladen is, haalt u het
snoer uit het stopcontact en neemt u het accupak uit
de lader.
Hiertoe drukt u op de vergrendellippen aan
weerszijden van het accupak en trekt u het accupak
uit het laadapparaat.
EEN WARME ACCU OPLADEN
Wanneer u een apparaat lang achtereen gebruikt,
wordt het accupak warm. Als het accupak warm is, laat u
het eerst ongeveer 30 minuten afkoelen voordat u begint
met opladen.
Opmerking: een accupak wordt alleen warm als
gereedschap lang achter elkaar wordt gebruikt.
Onder normale gebruiksomstandigheden gebeurt dat
niet. Kijk in sectie "EEN KOUDE ACCU OPLADEN"
voor aanwijzingen hierover. Als het laadapparaat niet in
staat is om het accupak onder normale gebruiks-
omstandigheden op te laden, brengt u het laadapparaat
en het accupak naar het dichtstbijzijnde erkende
servicecentrum voor controle van deze elektrische
componenten.
LED-FUNCTIES
HANDELING
Klaar om het batterijpack op te laden.
Wanneer het batterijpack is afgekoeld, begint de lader in de
snellaadmodus.
Wanneer het batterijpack opwarmt, begint de lader in de
snellaadmodus.
De lader start het initiële opladen tot de normale spanning is bereikt en
schakelt dan over naar de snellaadmodus.
27
RO
LV
LT
EE
HR
SI
SK
GR
TR