15
13
16
13 15
12
14
54
12. Trek de elektrische kabels (12) op de achterkant van de
ontstekingsschakelaar (13) uit de aansluitingen.
13. Trek de slang (14) van de achterkant van het ontstekingspa-
troon (15).
14. Til het achterste afdekpaneel aan de bovenkant op en leg
het naast de machine.
BELANGRIJK: De terugloopkabel is nog steeds bevestigd aan
het bovenste afdekpaneel.
BELANGRIJK: Inspecteer de brandstoftank, brandstofleidingen,
de vulknop, de draad van de onstekingsbougie en de elektrische
bedrading op scheurtjes of schade.
15. Maak de bougiedraad (16) los van de bougie.
16. Maak rondom de bougie schoon.
17. Verwijder de bougie uit de cilinderkop.
BELANGRIJK: Vervang een gebarsten, verontreinigde of vuile
bougie. Borstel de elektroden niet schoon, aangezien gruis dat
in de cilinder terechtkomt, de motor kan beschadigen.
18. Stel de elektrodeafstand in op 0,76 mm.
19. Installeer de bougie en draai deze aan met een koppel van
27-30 Nm.
20. Sluit de bougiedraad (16) aan op de bougie.
21. Sluit de slang van het ontstekingspatroon (14) weer aan op
het ontstekingspatroon (15) en de elektrische kabels (12)
op de contactschakelaar aan de achterkant (13) van het
achterste afdekpaneel.
22. Zet het bovenste afdekpaneel aan de achterkant (11) op
zijn plaats zodat de twee schroefgaten gelijk lopen met het
onderste afdekpaneel en de zijpanelen.
23. Bevestig de twee schroeven (10) weer door de achterste
afdekpanelen en in de klem op het zijpaneel.
24. Verwijder de olievuldop (6).
25. Zet het bovenste afdekpaneel (8) op zijn plaats en klik de drie
klemmen van het bovenste afdekpaneel (9) in het bovenste
afdekpaneel aan de achterkant (11).
26. Plaats de olievuldop (6) terug.
27. Bevestig de twee schroeven (10) weer in de zijpanelen die
bevestigd worden aan de klemmen op het bovenste afdekpa-
neel.
28. Plaats de twee schroeven (4) terug in het plenum (5) waarmee
het bovenste afdekpaneel (7) is bevestigd.
29. Plaats de uitworptrechter (1) terug met de hardware die
verwijderd is in stap 5.
0.030 inch
(0.76 mm)