VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
Galletti S.p.a, gevestigd in Via Romagnoli 12/a 40010 Bentivoglio (BO) –
Italië, verklaart voor eigen verantwoordelijkheid dat ventilatorconvectoren
serie FC/NT, eindapparaten voor verwarmings- en klimatiseringsinstallaties,
in overeenstemming zijn met de voorschriften van de EEG-richtlijnen 73/
23, 89/392, 91/368, 93/44, 93/68 en 89/336.
Bologna, 01/01/98
EUROVENT GECERTIFICEERDE PRESTATIES
De prestaties van de Galletti ventilatorconvectoren, serie FC/NT zijn
gecertificeerd door EUROVENT dat de betrouwbaarheid binnen onderstaande
toleranties van de gegevens in deze technische documentatie garandeert,
zoals:
-
Koelcapaciteit
-
Verwarmingscapaciteit
-
Drukverlies waterzijde
-
Opgenomen vermogen
-
Luchtstroom
-
A-gewogen geluidsvermogenniveau
De gecertificeerde prestaties worden vermeld in de "Gids van gecertificeerde
producten" onder het onderwerp Ventilatorconvectoren.
1
VOOR DE INSTALLATIE
Lees deze handleiding aandachtig door.
De installatie en het onderhoud van het apparaat mogen uitsluitend worden
verzorgd door technisch personeel dat gekwalificeerd is voor dit type
apparaat, in overeenstemming met de geldende normen.
Controleer het apparaat bij ontvangst op schade die tijdens het transport veroorzaakt
zou kunnen zijn.
Raadpleeg voor de montage en het gebruik van eventuele accessoires de
desbetreffende technische informatiebladen.
Informatie over de versie en het model van de ventilatorconvector FC/NT kunt u
vinden op de verpakking.
2
BEDOELD GEBRUIK EN SPECIFICATIES
De firma Galletti S.p.A. kan in geen geval aansprakelijk worden gesteld als het
apparaat geïnstalleerd is door niet-gekwalificeerd personeel, als het op onjuiste manier
NL
of in ongeoorloofde omstandigheden wordt gebruikt, als het in deze handleiding
voorgeschreven onderhoud niet wordt uitgevoerd of als geen originele
vervangingsonderdelen worden gebruikt.
Hieronder volgen de specificaties; elk ander gebruik wordt als oneigenlijk beschouwd:
- warmtegeleidende vloeistof: water
- watertemperatuur: van 5°C tot 95°C
- maximale bedrijfsdruk: 10 bar
- maximale luchttemperatuur: 43°C
- aansluitspanning: +/- 10% ten opzichte van de nominale spanning
Let bij het kiezen van de installatieplaats op de volgende aspecten:
- installeer de eenheid nooit in ruimten waar ontvlambare gassen aanwezig zijn;
- zorg ervoor dat de eenheid nooit met water in aanraking komt
- monteer de ventilatorconvector aan wanden die zijn gewicht kunnen dragen, en houd
rondom voldoende ruimte vrij voor een goede werking en om onderhoud te kunnen
verrichten.
Bewaar de ventilatorconvector in de verpakking totdat u hem gaat installeren om te
voorkomen dat stof binnendringt.
3
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
1
Luchtuitblaasrooster
2
Warmtewisselaar
3
Bedieningspaneel
4
Elektrische motor
4
AFMETINGEN
(afbeelding 2, pagina 18)
1
Ontluchtingsklep
2
Spruitstuk waterintrede (1/2" vrouwelijk, gas-schroefdraad)
3
Spruitstuk wateruittrede (1/2" vrouwelijk, gas-schroefdraad)
4
Condensafvoer (buitendiameter 17 mm)
5
Nuttige ruimte voor wateraansluitingen
6
Gaten voor bevestiging aan de muur 9x20 mm
7
Nuttige ruimte voor elektrische verbindingen
1800202 - rev. 01
Luigi Galletti
Voorzitter
-5%
-5%
+10%
+10%
-10 %
+ 0 dB
(afbeelding 1, pagina 18)
5
Tangentiaalventilator
6
Luchtfilter
7
Condensafvoer
8
Afdekking
5
INSTALLATIE
Verwijder de lijst die het bedieningspaneel afdekt via de veren, en verwijder
vervolgens de behuizing door de 4 bevestigingsschroeven los te draaien, die
toegankelijk zijn als de deurtjes aan de zijkant worden opgetild (afbeelding 3, pagina
19).
Bevestig de basiseenheid aan de wand en maak daarbij gebruik van de 4 gaten en
de bijgeleverde pluggen. Zorg ervoor dat de onderkant 100 mm van de vloer af
zit om een goede luchtafzuiging te kunnen garanderen en het filter gemakkelijk te
kunnen verwijderen.
Breng de wateraansluitingen op de warmtewisselaar tot stand en ook die op de
condensafvoer als het apparaat gebruikt wordt voor koeling.
Om de warmtewisselaar het beste te gebruiken en warmtewisseling met tegenstroom
te bereiken moet de toevoer van de installatie worden verbonden met de bovenste
aansluiting, en de retour aan de onderste aansluiting op de warmtewisselaar.
De condens wordt het beste afgevoerd als de afvoerleiding minsten 3 cm/m naar
beneden helt; er mogen geen bochten of vernauwingen in de leiding zitten.
Tap de lucht uit de warmtewisselaar af via de ontluchtingsklep in de buurt van de
bovenste aansluiting van de warmtewisselaar.
Breng de elektrische aansluitingen tot stand zonder dat er spanning
aanwezig is, volgens de geldende veiligheidsvoorschriften, door het schema
van afbeelding 4 op pagina 19 nauwgezet te volgen.
Controleer of de netspanning correspondeert meet de spanning die vermeld wordt
op het plaatje van het apparaat.
De elektrische aansluitingen die weergegeven worden met stippellijnen moeten
worden uitgevoerd door de installateur.
Zorg voor elke ventilatorconvector voor een eigen stroomopnamepunt en een
schakelaar (IL) met geschikte beschermingszekering (F).
In de schakelschema's worden de volgende afkortingen gebruikt:
BK
Zwart = hoge snelheid
BU
Blauw = midden snelheid
CC
Ingebouwde snelheidsschakelaar
F
Beschermingszekering, niet bijgeleverd
IL
Werkschakelaar, niet geleverd
M
Motor
RD
Rood = lage snelheid
TC
Ventilatorthermostaat, accessoire
W H Wit = nul
6
CONTROLEREN VAN DE WERKING
- Controleer voor de juiste condensafvoer en optimale ontluchting van de
warmtewisselaar of het apparaat perfect waterpas is en of de condensafvoer niet
verstopt zit (kalkafzettingen enz.).
- Controleer de wateraansluitingen (met de warmtewisselaar en de condensafvoer)
op lekkage.
- Controleer of de elektrische verbindingen goed vastzitten.
- Controleer of de lucht uit de warmtewisselaar is afgetapt.
Monteer de behuizing weer, erop lettend dat de haken van de uitlijningselementen
in de gaten in de zijkanten van de behuizing goed vast komen te zitten (afbeelding
5, pagina 19).
Monteer de afdekkingslijst van de bediening weer.
Geef de ventilatorconvector spanning en controleer de werking ervan.
De luchttoevoerroosters kunnen met 180° worden versteld om de luchtstroom
rechtstreeks in het vertrek of naar de achterwand van het apparaat te richten.
Wanneer het apparaat geleverd wordt, is de lucht naar achteren gericht, zodat het
adhesie-effect van de lucht aan de wand wordt benut.
De roosters en de zijdeurtjes zijn in de behuizing gestoken. Als u de roosters anders
wilt richten, moet de stroom naar de ventilatorconvector worden weggenomen, en
moet u veiligheidshandschoenen aantrekken alvorens de roosters te verwijderen.
7
GEBRUIK
Het bedieningspaneel is toegankelijk door het rechter zijdeurtje op te tillen.
Het bestaat uit een keuzeschakelaar van de ventilatorsnelheid, en een aan-/uit-
schakelaar van de unit, zoals te zien op afbeelding 6 van pagina 20, waar:
Aan-/uitschakelaar
0
Stoppen
I
Starten
Om snel de gewenste omgevingstemperatuur te kunnen bereiken, moet de
keuzeschakelaar B op de stand
temperatuur bereikt wordt; zet de schakelaar vervolgens in de stand
of lage snelheid) om de gewenste temperatuur te handhaven.
Het wordt geadviseerd het bedieningspaneel met thermostaat te gebruiken voor
de automatische instelling van de omgevingstemperatuur (bediening T-CT/AW).
14
Keuzeschakelaar ventilatorsnelheid
Hoge snelheid
Midden snelheid
Lage snelheid
(hoge snelheid) worden gezet, totdat de gewenste
of (midden