DK20, DK20Q, DK13HLQ
NL
DK20HLQ
Veiligheidsvoorschriften
1. De krik mag alleen bediend worden door opgelei-
personeel dat deze handleiding heeft gelezen en
begrepen.
2. Vermijd overbelasting. De capaciteit mag niet over-
schreden worden.
3. De krik mag alleen gebruikt worden op een effen,
vlakke en stabiele ondergrond.
4. De wielen van het voertuig moeten naar voren
gericht zijn en op de rem staan of geblokkeerd zijn.
5. Verplaats of transporteer het voertuig niet met
behulp van de krik.
6. De krik is uitsluitend een hefwerktuig. Ondersteun
het voertuig altijd met goedgekeurde steunbokken
voor er onder het voertuig gewerkt wordt.
7. Til het voertuig alleen op aan de hefpunten van het
voertuig die voorgeschreven zijn door de fabrikant
of alleen centraal op het hefzadel.
8. Het is verboden zich op te houden in, op of onder
een voertuig dat opgetild wordt of alleen onderste-
und wordt met een krik.
9. Gebruik alleen originele toebehoren en originele
reserveonderdelen.
10. De krik - waaronder het overdrukventiel - mag niet
gewijzigd worden.
11. Het niet in acht nemen van deze waarschuwingen
kan ertoe leiden dat de lading naar beneden valt of
dat de krik het begeeft en dit kan leiden tot letsels
of beschadigingen aan het materiaal.
Montage
Monteer de beugelgreep op de hendelstang waarbij de
inwendige tap in de uitsparing in de stang grijpt. Duw
de stang zo ver in de beugelgreep dat de schroef en
moer gemonteerd kunnen worden (gebruik een rub-
beren hamer om de plaatsing van de beugelgreep aan
te passen).
Breng daarna de hendelstang in het knikstuk met de
loodrechte uitsparing naar achteren zodat de schroef
van het knikstuk in de uitsparing klikt.
Bediening
Optillen: Pomp op en neer met de hendel. Gebruik
volledige pompslagen.
Laten zakken: Trek de hendel omhoog en draai da-
arna voorzichtig naar links.
Onderhoud
Onderhoud en reparaties mogen enkel uitgevoerd
worden door gekwalificeerd personeel
Dagelijks: Controleer de krik op beschadigingen.
Maandelijks: Smeer alle beweeglijke delen in met een
beetje olie.
Bijvullen van olie: De pomp en de cilinder vormen een
gesloten systeem en navullen is normaal niet nodig.
Bijvullen met olie vereist het verwijderen van de vol-
ledige pomp:
1. Maak de schroef (23) los door de opening in het
rijframe.
2. Zet het hefframe in werking en laat het volledig naar
beneden zakken.
3. Hou het handvat horizontaal en blokkeer de
pompstempel (34) in de binnenste positie met
behulp van een schroef of iets gelijkaardigs in de
opening van de startbeugel (42). Voorzichtig voor de
inwendige veer!
4. Verwijder het handvat en het knikstuk, alsook de
twee schroeven (6) boven op het hefframe.
5. De volledige pomp is nu los en kan daarna uit het
hefframe getild worden.
6. Het opnieuw monteren gebeurt in omgekeerde
volgorde. Ten slotte moet de krik ca. halverwege
opgepompt worden om de montage van de schroef
(23) te vergemakkelijken.
Het correcte oliepeil is tot aan de onderkant van de
vulopening (27) met de cilinder loodrecht, het knikstuk
naar beneden en de stempelstok naar binnen. Te veel
olie geeft een slecht functioneren van de pomp.
Oliehoeveelheden: DK20, DK20Q en DK13HLQ: 0,3 l.
DK20HLQ:
Elke hydraulische olie met viscositeit ISO VG 15 van
goede kwaliteit mag gebruikt worden.
Gebruik nooit remvloeistof!
Veiligheidsinspectie
In overeenstemming met de nationale wetgeving - maar
minstens één keer per jaar - moet het volgende gecon-
troleerd door een expert: beschadigingen, abnormale
slijtage, de afstelling van het overdrukventiel en de
pomp op lekkages.
Storingzoeken
1. De lading zakt af en toe ongewild: Controleer of er
genoeg speling zit tussen de startbeugel (42) en de
handvatstang. Stel ev. de twee moeren (10) af tot er
1-2 mm speling is zowel als het handvat loodrecht
als horizontaal staat.
2. De krik gaat niet omhoog: Vul bij met olie.
3. De lading zakt: Niet goed sluitende ventielen of
versleten pakkingen. Controleer de kogels en de
ventielzittingen onder de plug (30) en vervang de
pakkingen van de cilinder.
4. De pomp of de cilinder lekken olie: Vervang versle-
ten pakkingen met nieuwe uit pakkingset 0906000.
Reserveonderdelen
Vervang versleten of kapotte onderdelen door originele
reserveonderdelen. Mogelijk zijn niet alle belangrijke
onderdelen beschikbaar nadat een model uit productie
is genomen.
Vernietiging
De olie moet afgetapt worden en zoals de wet voor-
schrijft weggegooid worden.
0,5 l.