5) Opleveringstest en inbedrijfstelling
Dit zijn de belangrijkste fasen bij de aanleg van de automatisering
teneinde een zo groot mogelijke veiligheid te garanderen. De ople-
veringstest kan ook als periodieke controle voor de verschillende
inrichtingen van de automatisering gebruikt worden
5.1) Opleveringstest
Voor elk afzonderlijk onderdeel van het automatisme, zoals bijvoor-
beeld contactlijsten, fotocellen, noodstop, etc. is een specifieke fase
in de opleveringstest vereist; voor deze inrichtingen zullen de proce-
dures uit de desbetreffende handleidingen met aanwijzingen gevolgd
moeten worden.
Voor de opleveringstest van TUB3500 dient u de volgende reeks
handelingen te verrichten:
1. Controleer of de voorschriften van deze handleiding" en met
name die uit hoofdstuk "1 Aanbevelingen" nauwgezet in acht
genomen zijn;
2. Voer onder gebruikmaking van de aansturings- of onderbrekings-
inrichtingen (sleutelschakelaar, bedieningsknoppen of radiozen-
ders), tests uit in verband met hen openen, sluiten en stoppen
van de poort om na te gaan of de poort zich naar behoren
gedraagt;
3. Controleer alle veiligheidsinrichtingen van de installatie (fotocellen,
contactlijsten, noodstop, etc.) één voor één, of ze goed werken;
4. Gevaarlijke situaties welke door de bewegende vleugel veroor-
zaakt kunnen worden, worden voorkomen door de stootkracht
van de vleugel te beperken; meet de stootkracht volgens de
voorschriften van de norm EN 12445;
5. Controleer dat de afstand die de vleugel nodig heeft om tot stil-
stand te komen 2-3 cm is, stel anders de mechanische rem op
de volgende manier af (afbeelding 8):
a. Draai de moer in de motoras met de wijzers van de kolk onge-
veer een halve draai om;
b. Als een halve draai nog niet voldoende mocht blijken te zijn,
draai de moer dan nog wat vaster;
c. Let erop de moer niet al te veel aan te draaien, omdat de elek-
tromotor helemaal zou kunnen vastlopen.
5.2) Inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle fasen van de ople-
veringstest van TUB3500 en de andere aanwezige inrichtingen met
succes zijn afgesloten.
Gedeeltelijke inbedrijfstelling of inbedrijfstelling in "tijdelijke" situaties
is verboden.
1. Maak een technisch dossier van de automatisering en bewaar
dat tenminste 10 jaar, dat tenminste bestaat uit: de overzichtste-
kening van de automatisering, het schema van de elektrische
aansluitingen), een analyse van de risico's en de toegepaste
oplossing daarvoor, de conformiteitsverklaringen van alle fabri-
kanten voor alle gebruikte inrichtingen (gebruik voor TUB3500 de
bijgevoegde CE-Conformiteitsverklaring); kopie van de gebruiks-
aanwijzingen en het onderhoudsplan van de automatisering.
2. Breng een plaatje op de deur aan met daarop tenminste de vol-
gende gegevens: type automatisering, naam en adres van de
fabrikant (verantwoordelijk voor de "inbedrijfstelling"), serienum-
mer, bouwjaar en "CE"-keurmerk.
3. Breng op de deur een niet te verwijderen etiket of plaatje aan
waarop de handelingen zijn aangegeven voor het ontgrendelen
en handmatig bewegen van de poort
!
De opleveringstest van de gehele installatie moet door
vakbekwaam en deskundig personeel uitgevoerd worden. Dat
moet ook bepalen welke tests noodzakelijk zijn in functie van
de bestaande gevaren en controleren of de wettelijke voor-
schriften, regelgeving en regels en met name alle vereisten
van norm EN 12445, die de testmethodes voor de controle van
automatiseringen voor poorten bepaalt, in acht genomen zijn.
8
!
Let op: voordat u de mechanische rem gaat afstellen, is
het absoluut noodzakelijk de elektriciteit uit te schakelen
door de beveiligingsschakelaar op de besturingseenheid op
"OFF" te zetten.
4. Stel de conformiteitsverklaring voor de automatisering op en geef
deze aan de eigenaar van de automatisering.
5. Maak de handleiding "Aanwijzingen en aanbevelingen voor het
gebruik van de automatisering" en geef deze aan de eigenaar van
de automatisering.
6. Maak een onderhoudsplan (met daarin de voorschriften voor het
onderhoud van alle inrichtingen van de automatisering) en geef dit
aan de eigenaar van de automatisering
7. Informeer vóór de inbedrijfstelling van de automatisering de eige-
naar uitvoerig en schriftelijk (bijvoorbeeld in de handleiding met
aanwijzingen en aanbevelingen voor het gebruik van de automa-
tisering) over de nog aanwezige gevaren en risico's.
NL
67