NL
5.
Zet de keuzeschakelaar op lassen met beklede elektrode.
6.
Stel de lasstroom in met behulp van de ampère-keuzeschakelaar (Ref.7 -
Afb. 1 pag. 3)
7.
Druk op de lichtknop om de generator in te schakelen.
2.5
AANSLUITING KLAARMAKEN UITRUSTING VOOR GTAW (TIG) LASSEN.
• SCHAKEL HET LASAPPARAAT UIT ALVORENS DE AANSLUITINGEN UIT TE
VOEREN.
Sluit de lasaccessoires zorgvuldig aan ter voorkoming van krachtverlies of lek-
kage van gevaarlijke gassen. Volg zorgvuldig de veiligheidsvoorschriften op
die beschreven staan in hoofdstuk 1.0.
1.
Bevestig de gewenste elektrode en mondstuk op de lasbrander. (Controleer
de elektrodenpunt en kijk hoever deze uitsteekt).
2.
Sluit de connector van de massakabel aan op de plusklem (+) en de tang
nabij het punt waar gelast moet worden.
3.
Sluit de connector van de krachtkabel van de lasbrander aan op de minklem
(-). Steek de connector van de knop van de lasbrander in het betreffende
stopcontact.
OPGELET: DE OP DEZE MANIER AANGESLOTEN CONNECTOR VAN DE MASSA-
KABEL EN DE KRACHTKABEL VAN DE LASBRANDER BRENGEN LASSEN MET
RECHTE POLARITEIT TEWEEG. DEZE GENERATOR IS NIET GESCHIKT VOOR
GTAW (TIG) LASWERK MET OMGEKEERDE POLARITEIT.
4.
Steek de van de gasfles afkomstige gasslang in dit aansluitstuk (Ref. 16 -
Afb. 2 pag. 4) en klem ze vast met een slangbeugel.
5.
Schakel de lichtknop in.
6.
Kies de gewenste werkwijze (Ref. 2, 3, 4 - Afb. 1 pag. 3).
7.
Controleer op eventuele gaslekkage.
8.
Stel het amperage van de lasstroom in met behulp van de potentiometer
(Ref. 7- Afb. 1 pag. 3).
2.6
(TIG) LASSEN 2-FASEN.
Voor het uitvoeren van TIG 2-fasen laswerk (Ref. 2 - Afb. 1 pag. 3) de laskeuzes-
chakelaar in de stand
zetten. De daaltijd instellen met behulp van de potentiometer (Ref. 8 - Afb. 1 pag.
3).
2.7
(TIG) LASSEN 4-FASEN.
Voor het uitvoeren van TIG 4-fasen laswerk (Ref. 3 - Afb. 1 pag. 3) de laskeuzes-
chakelaar in de stand
zetten. De daaltijd instellen met behulp van de potentiometer (Ref. 8 - Afb. 1 pag.
3).
2.8
GETIMED PUNTLASSEN
Voor het uitvoeren van puntlaswerk (spotwelding) de laskeuzeschakelaar in de
stand (Ref. 4 - Afb. 1 pag. 3) zetten. De punten zijn getimed (Punt 4 - Paragraaf
5.1.1); stel de tijdsduur derhalve in met behulp van de potentiometer
FUNCTIES
3.0 FUNCTIES
3.1
PANEEL VOORKANT
Figuur 1.
1
2
3
8
15
3.1.1 KEUZESCHAKELAAR LASMETHODE
(Ref. 1,2,3,4 - Afb. 1) Keuzeschakelaar met vier standen voor het instellen van de
gewenste lasmethode.
1.Lassen met beklede elektrode. Stand: voor lassen met
beklede elektrode.
2.(TIG) lassen 2-fasen. Stand: voor (TIG) laswerk met instel-
len van de daaltijd. De regelaar van de daaltijd wordt geacti-
veerd door de trekker los te laten.
3.(TIG) lassen 4-fasen. Stand: de knop van de lasbrander
werkt met 4 fasen. Door de trekker eenmaal over te halen
komt gas vrij. Bij het loslaten van de trekker wordt er gelast.
Door de trekker tweemaal aan te halen wordt de regelaar van
de daaltijd geactiveerd, totdat de boog gedoofd is. Bij het los-
laten van de trekker wordt de lasstroom onderbroken.
4.Puntlassen. Uiterst handig voor kort laswerk, dat zich
steeds weer herhaalt. Door de trekker aan te halen wordt er
gelast. De duur van de punten wordt geregeld met behulp
van de potentiometer (Ref. 8 - Afb. 1 pag. 3).
3.1.2 CONTROLELAMPJE "AAN"
(Ref. 5 - Afb. 1 pag. 3) Dit brandt wanneer de generator gereed is om
ON
met lassen te beginnen.
3.1.3 CONTROLELAMPJE OVERVERHITTING
Wanneer het gele controlelampje (Ref. 6 - Afb. 1 pag. 3) op het paneel
aan de voorkant gaat branden betekent dit dat het apparaat oververhit
is geraakt vanwege een te hoog opgedreven bedrijfscyclus. Onder-
breek in dit geval het laswerk, maar laat de generator aan totdat het
controlelampje uitgaat, hetgeen betekent dat de temperatuur weer nor-
male waarden heeft bereikt.
3.1.4 KEUZESCHAKELAAR AMPERAGE
Kies met de knop (Ref. 7 - Afb. 1 pag. 3) de voor het lassen
benodigde stroomwaarde.
(NL) 3
4 10
9
5
6 11 7
16
12
13 14
NL