te controleren of de groene led (V1) van
de printplaat van de economizer knippert
om aan te geven dat het toebehoren
geconfigureerd is.
Er zit een potentiometer, P1, op de print-
plaat van de economizer waarmee hand-
matig de sluis gemoduleerd kan worden
om de werking ervan te controleren. De
sluis komt na 30 seconden terug in de
bedrijfsstand.
Op voorwaarde dat de binnenventilator
ingeschakeld is, zal de sluis een pro-
centuele stand innemen om de lucht in
de ruimte te verversen, de standaard-
waarde die in de fabriek ingesteld is,
bedraagt 10%. Dit minimumpercentage
kan met de potentiometer, P1, of via
het communicatienetwerk vastgelegd
worden. Om dit met de potentiometer
vast te leggen moet de meter zo inge-
steld worden dat de gewenste minimale
opening verkregen worden waarna de
configuratietoets, SW1, 3 seconden in-
gedrukt moet worden gehouden om de
waarde in het geheugen op te slaan.
10. Luchtkwaliteitsonde
De luchtkwaliteitsonde is voorzien van
een VOC-sensor (vluchtige organische
verbindingen) die de VOC-concentraties
in de lucht vergelijkt met de standaard-
waarden die op de sonde ingesteld zijn;
worden deze waarden overschreden,
dan schakelt de sonde via een relais de
uitgang Y1 bij.
Het uitgangssignaal van 230 VAC tussen
Y1 en N wordt op de omzettingskaart
van 230 VAC naar 5 VDC aangesloten.
Deze kaart wordt naast de regelkaart
van de economizer gemonteerd en de
signaalkabel 5 VDC dient in te schakelen
als J18 op de kaart van de economizer
verbonden wordt.
Als er aan de op de ruimtethermostaat
ingestelde temperatuur voldaan is en er
vraag is naar luchtkwaliteit gaat de sluis
in de geprogrammeerde minimumstand
voor luchtverversing open en schakelt
de binnenventilator in. Hierna wordt de
opening van de sluis vergroot rekening
houdend met de maximale (30°C) en
minimale uitblaastemperatuur (12°C).
Als de vraag naar luchtkwaliteit ophoudt
26
of de thermostaat koeling of verwarming
vraagt, keert de sluis terug in de mini-
mumstand voor de luchtverversing. Als
de thermostaat geen koeling of verwar-
ming vraagt en de binnenventilator in au-
tomatisch bedrijf is, schakelt de ventilator
uit en worden de sluizen gesloten.
Op de sensor kunnen drie verschillende
niveaus voor de luchtkwaliteit ingesteld
worden al naar gelang de stand van de
brug:
Luchtkwaliteitsonde
�
�������������������
��������������������������������������������
�����������������������
� � ��������������
������������
��������������
11. Afzuigventilator (optie)
De afzuigventilator voor de retourlucht
dient om het afzuigend vermogen van
de lucht in de ruimte te verhogen. Als de
sluis voor de buitenlucht voor meer dan
NL
30% geopend is, schakelt de relaisuit-
gang K1 van de printplaat van de econo-
mizer in, steker J14, kabels 582 en 583.
Zie schakelschema voor de details van
de elektrische aansluiting en de regeling
van de motorbeveiligingsschakelaar.
Waarschuwing:
op dat alle kabels goed vast zitten.
Werking
Er kan koeling gecreëerd worden middels
modulatie van de sluis voor de inlaat van
de buitenlucht. Als de omstandigheden
gunstig zijn brandt de gele led, V2, en wordt
de sluis gemoduleerd om een uitblaas-
temperatuur van 12 °C te bewerkstelligen.
Met gunstige omstandigheden voor wat de
temperatuurmodus betreft wordt bedoeld dat
de buitentemperatuur lager dan 20 °C is en
onder de temperatuur van de retourlucht ligt.
Met gunstige omstandigheden voor wat de
�
enthalpie-modus betreft wordt bedoeld dat
�
� �
de enthalpie van de buitenlucht 5% lager is
�
dan de enthalpie van de retourlucht en dat
de buitentemperatuur lager dan 20 °C is. Om
in de enthalpische modus te kunnen werken
moeten de sondes aangesloten en een brug
bij S2 geplaatst worden. Als de enthalpie-
voelers niet werken, wordt de storing 4, 1,
5 aangegeven .
De gele led van de plaat is uit als de omstan-
digheden ongunstig zijn. Op voorwaarde dat
de binnenventilator ingeschakeld is, staat de
sluis voor de buitenlucht procentueel open
(standaard 10%, instelbare waarde) om de
lucht in de ruimte te verversen.
In de wintercyclus, als de thermostaat ver-
warming vraagt en we geen verwarmingstrap
kunnen inschakelen, vanwege een storing,
blijft de sluis dicht als de binnenventilator
ingeschakeld is.
Indien er zich een storing in de binnen-
ventilator voordoet en de Yklon plaat deze
detecteert, wordt de sluis voor de buitenlucht
helemaal gesloten.
Losse kabels kunnen tot storin-
gen in de werking van het toestel
en oververhitting bij de aansluit-
klemmen leiden. Bovendien be-
staat er brandgevaar. Let er dus