DAGELIJKSE SCHOONMAAK
Wacht tot de temperatuur
van het rooster is afge-
koeld, zodat de gebruiker
geen brandwonden op-
loopt. Geen rechtstreek-
se waterstralen onder druk of stoom-
reinigers gebruiken.
1- Til de bereidingsroosters op en maak
ze met behulp van een niet-schuren-
de spons zorgvuldig schoon, gebruik
lauwwarm water met een beetje zeep.
2- Met behulp van een gewone verne-
velaar de schoonmaakvloeistof op de
metalen delen aanbrengen en het op-
pervlak met een niet-schurende spons
zorgvuldig schoonmaken.
Alle oppervlakken drogen met een
niet-schurend materiaal;
3- Het recipiënt voor de opvang van
vloeistoffen verwijderen, en desgeval-
lend leegmaken en zorgvuldig wassen,
en na de reiniging zorgvuldig afdrogen
en opnieuw in zijn zitting plaatsen.
4- Plaats alle weggenomen delen aan-
dachtig terug in hun zitting, let erop dat
u de montagesequentie niet omkeert.
Herhaal indien nodig de eerder be-
schreven verrichtingen voor een nieuwe
reinigingscyclus.
ROOSTERS: Om eventuele afzettingen
weg te nemen, gebruikt u een niet-schu-
rende spons en een neutraal vloeibaar
schoonmaakmiddel. Reinig de roosters
met een vochtige doek.
Vochtresten die op de roosters
achterblijven kunnen de werking
van het apparaat schaden door
vroegtijdige slijtage van de roosters te
veroorzaken.
Om residuen van vocht op de
roosters weg te nemen teneinde
vroegtijdige slijtage uit te sluiten,
DEZE HANDLEIDING IS EIGENDOM VAN DE FABRIKANT EN ELKE, OOK GEDEELTELIJKE, REPRODUCTIE IS VERBODEN.
moet men het apparaat ongeveer 10'
aan zetten nadat de schoonmaak is
voltooid.
SCHOONMAAK VOOR LANGDURI-
GE BUITENDIENSTSTELLING
Zie hfdst. 5 / Handelingen voor bui-
tendienststelling / Langdurige buiten-
dienststelling.
De apparatuur en ruimten regelma-
tig ventileren.
OVERZICHTSTABEL / TAKEN -
HANDELING - FREQUENTIE
Zie hfdst.2 "Taken en kwalifica-
ties" vooraleer verder te gaan
Indien er een defect optreedt
moet de algemene operator een
eerste onderzoek verrichten en,
indien hij daarvoor bevoegd is, de oor-
zaken van de storing wegnemen en
de correcte werking van de appara-
tuur herstellen.
Indien het niet mogelijk is de oor-
zaak van het probleem te verhel-
pen, schakel dan het apparaat
uit, koppel het los van de elektriciteits-
voorziening en sluit alle toevoerkra-
nen; raadpleeg vervolgens de geauto-
riseerde technische assistentiedienst.
De onderhoudstechnicus treedt
op in geval de algemene opera-
tor er niet in geslaagd is de oor-
zaak van het probleem vast te stellen
of indien het herstel van de correcte
werking van de apparatuur vraagt om
verrichten van werkzaamheden waar-
voor deze operator niet bevoegd is.
Neem contact op met de be-
voegde klantendienst om de
voedingskabel te laten vervan-
gen als die beschadigd is.
- 19 -
ONDERHOUD
8.
NL