is; dysfagie; scheuren of andere schade aan de stemprothese
door verkeerd gebruik; microbiële groeiafzetting waardoor de
stemprothese gaat lekken of de klep niet meer goed werkt;
abusievelijk inslikken van de stemprothese in de oesofagus.
GEBRUIKSAANWIJZING
De volgende instructies gelden voor primaire en secundaire
procedures en vervangingsprocedures.
Meet het TE-punctiekanaal altijd voordat een stemprothese
ingebracht wordt om de juiste lengte van de stemprothese te
bepalen.
Primaire plaatsing van de stemprothese
De
onderstaande
Ronald C. Hamaker, M.D., F.A.C.S. Het zijn aanbevolen instructies
voor de primaire plaatsing van de stemprothese op het moment van
de tracheo-oesofageale punctie tijdens een laryngectomie.
Controleer vóór gebruik of het klepmechanisme van de
stemprothese intact is en correct functioneert. De scharnierklep
(afbeelding 8a) moet plat tegen de kleprand in de stemprothese
rusten.
Raadpleeg de afbeeldingen aan het einde van deze
instructiehandleiding.
1. Pak het halsbandje van de steriele verblijfstemprothese vast
met een hemostaat met rechte hoek (afbeelding 8b).
2. Steek het uiteinde van de hemostaat met halsbandje en al in
de oesofagus. Duw het uiteinde tegen de anterieure wand,
1,5 cm van het snijvlak in de trachea. Snij horizontaal door de
trachea over het uiteinde van de hemostaat (afbeelding 9).
3. Het uiteinde van de hemostaat met het halsbandje wordt
voorzichtig door de tracheo-oesofageale wand de trachea
ingeduwd (afbeelding 10).
4. Het halsbandje wordt met een tweede hemostaat vastgepakt
en de stemprothese wordt door de punctielocatie getrokken
(afbeelding 11).
5. De stemprothese wordt in de tracheo-oesofageale punctie
geplaatst (afbeelding 12).
procedure
is
Blom-Singer ® Verblijfstemprotheses
opgesteld
door
37640-01J | 103
wijlen