brandingsapparaat, moet u
controleren of er voldoende
toevoer van verse lucht is om
een correcte verbranding te
kunnen garanderen.
• Dit apparaat kan worden ge-
bruikt door kinderen in de
leeftijd van 8 jaar en hoger
en personen met verminder-
de lichamelijke, zintuiglijke of
geestelijke mogelijkheden of
gebrek aan ervaring en ken-
nis als ze toezicht of instructie
hebben gekregen betreffende
het gebruik van het toestel op
een veilige manier en begri-
jpen de gevaren. Het is ver-
boden voor kinderen om met
het toestel te spelen. Schoon-
maak en onderhoud mogen
niet door kinderen uitgevoerd
worden zonder toezicht.
VEILIGHEID TIJDENS DE INSTALLATIE
De ventilatoren en rand apparatuur dient elektrisch
geïsoleerd te zijn en uit te staan, wanneer eraan
gewerkt wordt.
De installateur en de eindgebruiker zijn er verant-
woordelijk voor, dat de unit door gekwalifi ceerde
personen wordt geïnstalleerd, volgens de veiligheid
voorschriften en de bestaande wetten die hiervoor
gelden, in het land waar de unit wordt geïnstalleerd.
Beschermende kleding, gehoor bescherming en be-
paalde gereedschappen zijn mogelijk vereist.
Voordat er wordt geïnstalleerd, moet u zich ervan ver-
zekeren dat de unit geschikt is voor de toepassing. De
locatie en positionering moet solide zijn
De ventilator moet goed bereikbaar zijn en voldoen-
de ruimte om zich heen hebben voor accessoires en
service. Beschermroosters trillingdempers moeten
makkelijk geplaatst kunnen worden en stickers en
type platen moeten goed zichtbaar zijn, zodat er geen
twijfel is inzake de correcte luchtrichtingen. Flexibe-
le slangen moeten correct gebruikt worden zonder
kronkels in de slang, zodat de lucht er zonder al te
veel weerstand doorheen gaat. Let hier vooral op bij
de inlaat zijde.
Verzeker u ervan dat er geen losse elementen rond of
in de unit zijn. Check het luchtkanaal hierop.
De unit moet een werkschakelaar hebben.
Voor elektrische aansluitingen volg het diagram "A" in
deze handleiding.
De ventilator is geclassifi ceerd als huishoudelijk,
met regl factor 0.65. Deze moet voldoen aan de Euro-
pese Directive 2009/125 en moet geïnstalleerd wor-
den volgens nº1253/2014 (Zie fi g. B als voorbeeld).
INBEDRIJFSTELLING
• Controleer of de spannings- en frequentiewaarden
van het stroomnet gelijk zijn aan de waarden op het
typeplaatje (maximale spanningsvariatie ± 5%).
• Controleer of de aarding, de aansluitingen aan de
klemmen, de afdichtingen in de kabelingangen co-
rrect zijn uitgevoerd.
• In overeenstemming met de machinerichtlijn
89/392/EU, indien de ventilator toegankelijk is voor
de gebruiker en er sprake is van een gezondheidsri-
sico, moeten de nodige beveiligingen worden geïns-
talleerd (zie S&P-catalogus).
• Controleer of de bewegende delen vrij kunnen
bewegen.
• Controleer dat er geen overblijvende montagema-
terialen of vreemde voorwerpen kunnen worden
opgezogen door de ventilator of zich in de buurt of
in de leidingen van de ventilator bevinden.
• Controleer of alle steunen goed zijn bevestigd en
niet beschadigd.
• Bescherm het werkgebied en zet de motor aan.
• Controleer of de draairichting van de propeller en
de luchtstroom correct zijn.
• Controleer dat er geen abnormale trillingen wor-
den waargenomen, dat het verbruik de aangeduide
waarden op het typeplaatje van de ventilator niet
overschrijdt.
• Controleer na twee uur bedrijf of de bevestigingen
nog steeds vastzitten.
ONDERHOUD, REPARATIES
Het onderhoud en de reparaties van het product
moeten worden uitgevoerd door bevoegde personen
en volgens de lokale en internationale normen. Alvo-
25 25