NL: Installatieblad
Verpakking
De verpakking bevat:
•
1 x DI601AM
•
1 x boorsjabloon voor bevestigingsgaten
•
3 x 31,75 mm wandpluggen
•
3 x 31,75 mm schroeven
•
1 x lensmaskering
•
2 x extra gordijnmaskers
•
1 x sabotagecup
•
2 x sabotagedoppen (verschillende lengtes)
•
1 x plastic vergrendelingsgereedschap
•
1 x installatiehandleiding
•
1 x afdekkap borgschroef voorklep
Inleiding
De DI601AM PIR/AM-buitendetector is een bewegingsdetector
en alarmmelder voor gebruik buitenshuis, die gebruik maakt
van twee onafhankelijke, passieve infrarooddetectoren.
Beide PIR sensoren moeten worden geactiveerd om de
detector een alarm te laten afgeven. De DI601AM beschikt
over 'Quad'-PIR-technologie voor nauwkeurige en betrouwbare
aanwezigheidsdetectie.
De programmeerbare opties zijn onder meer een variabele
pulstelling en drie mogelijke detectiebereiken: 10, 20 en 30
meter.
De detector installeren
Houd er bij de plaatsing van de detector rekening mee dat de
PIR-sensor meer gevoelig is voor bewegingen dwars op de
richting van de beams, en minder voor bewegingen
rechtstreeks naar of van de beams af.
Installeer de detector zodanig dat er geen vocht in de
behuizing kan binnendringen. Vocht in de behuizing kan de
elektronica beïnvloeden of beschadigen.
Het wordt aanbevolen om binnen de behuizing de kabelinvoer
en de schroefgaten van de detector af te dichten met een
acrylkit (siliconenvrij).
Opmerking:
Let er bij het plaatsen van de detector op dat het
detectieveld van de detector niet wordt geblokkeerd door
objecten.
De detector installeren:
1.
Boor gaten in de wand voor de twee
bevestigingsschroeven, de kabelinvoer en de
sabotagecup (indien gebruikt). Zie afbeeldingen 1 en 3.
Een sjabloon voor de boorgaten wordt meegeleverd in de
verpakking.
Opmerkingen
•
Laat boven de detector minimaal 10 cm vrij, zodat er
ruimte is om de voorklep en de detector correct te
plaatsen.
•
Bij montage op een onregelmatig wandoppervlak
wordt gebruik van de sabotagecup aanbevolen. Zie
afbeelding 3.
P/N 146656999-1 (ML) • REV F • ISS 01MAR19
•
Wanneer u units naast elkaar plaatst, houd dan een
tussenruimte van minimaal 1 m tussen de detectoren
aan. Laat de detectoren ook niet rechtstreeks naar
elkaar wijzen. Als u de units in tegenovergestelde
richting laat wijzen, is geen tussenruimte nodig.
•
De aanbevolen, optimale montagehoogte is 3 meter.
U kunt de detector hoger plaatsen, maar dit reduceert
het detectiebereik. Bovendien is dan een langer
aanhoudende beweging door het kleinere
detectiebereik nodig om het alarm te activeren.
2.
Verwijder de voorklep. Draai eerst de borgschroef van de
klep los. Duw de zijkanten van het voordeksel naar
binnen, zodat de vangpinnen aan de binnenkant
vrijkomen. De klep scharniert aan de bovenkant en kan
van de behuizing worden getild. Zie afbeelding 2.
3.
Maak met een scherp mesje een gaatje in de rubberen
afdichting om de kabel in de unit te voeren (zie afbeelding
4). Gebruik een standaard 8- of 12-aderige alarmkabel en
voer deze door de muur en rechtstreeks in de kabelinvoer.
Strip de draaduiteinden en sluit deze aan op het bovenste
printplaataansluitingsblok (afbeelding 15).
Let op:
zorg ervoor dat de kabel niet tussen de
wandpakking en het montageoppervlak bekneld raakt. Dit
kan ertoe leiden dat water binnendringt in de detector. Als
de kabel over het wandoppervlak loopt, leid deze dan in
de behuizing via de invoeropening met uitduwplaatje aan
de onderzijde van de detector. Afbeelding 1 geeft enkele
voorbeelden van correcte en incorrecte kabelvoering.
4.
Schroef de detector aan de wand vast. Let erop dat de
sabotagepin correct is geplaatst en de
sabotagemicroschakelaar gesloten is. Zorg ervoor dat de
voet van de detector stevig op de wand aansluit, zodat het
sabotagevoetje in de rubberen wandpakking wordt
gedrukt. Gebruik op een oneffen montageoppervlak de
sabotagecup en plaats het sabotagevoetje in de cup. Een
sjabloon voor de boorgaten wordt meegeleverd in de
verpakking.
De verpakking bevat ook twee reserve sabotagevoetjes.
Een daarvan is 1 mm langer dan het in de detector
gebruikte sabotagevoetje, de ander 1 mm korter. Het
sabotagevoetje is een push-fit en kan worden verwijderd
door het voorzichtig van de pin af te trekken. Zie
afbeelding 1.
5.
Volg de onderstaande stappen nadat de detector is
uitgelijnd, aangesloten en geprogrammeerd conform de
installatie-eisen:
a.
Plaats de voorklep op de sokkel van de detector.
b.
Draai de borgschroef losjes aan.
c.
Plaats de bovenzijde van het
vergrendelingsgereedschap in de kleine uitsparingen
aan weerszijden van de voorklep. Duw het
gereedschap zacht omlaag zoals weergegeven in
afbeelding 5, totdat de voorklep vastklikt op de sokkel.
d.
Draai de borgschroef van de voorklep goed vast.
De detector aansluiten
De DI601AM is voorzien van jumpers waarmee u waarden
voor de interne drievoudige eindelusweerstanden (TEOL) kunt
configureren, als deze weerstanden vereist zijn. De waarden
zijn: 1; 2,2; 3,3; 4,7; 5,6 en 6,8 kΩ voor Alarm en Tamper
27 / 46