Klemmenbord M3; Klemmenbord M4; Plaatsing Ontvangerkaart Voor Afstandsbediening; Controleleds - FAAC 724D Instrucciones Para El Uso

Ocultar thumbs Ver también para 724D:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 43
4.2.3 E
INDSCHAKELAAR VOOR OPENING
Klemmen "COMF - FCA ". Rustcontact. Sluit op deze klemmen de eventuele eindschakelaar voor de opening aan. Deze grijpt in
door de openende beweging van de poort te stoppen. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door led DL6 "FCA".
• Als er geen eindschakelaar voor opening wordt gebruikt, moet de ingang worden overbrugd.

4.3 KLEMMENBORD M3

4.3.1 W
AARSCHUWINGSLAMP
Klemmen "LAMP - LAMP". Gebruik een permanent brandende waarschuwingslamp (het knipperen wordt bepaald door de bestu-
ringsunit) met bedrijfsspanning 24Vdc 15W max. Het is raadzaam de waarschuwingslamp aan te sluiten voordat de besturingsunit
wordt geprogrammeerd, want deze geeft de fasen ervan weer. Zowel bij opening als bij sluiting knippert de lamp vooraf gedurende
1,5 sec. Als de poort open is, is de lamp uit, hij knippert alleen (gedurende maximaal 10 sec.) als de veiligheden bij sluiting worden
geactiveerd, om aan te geven dat er gewerkt wordt in het bewegingsgebied van de poort; vervolgens gaat hij uit, ook als de
veiligheden voor sluiting nog geactiveerd zijn.
4.3.2 M
OTOR
Klemmen "CHM1 - APM1". Sluit op deze klemmen de motor aan met een voeding van 24Vdc 70W max.

4.4 KLEMMENBORD M4

4.4.1 V
OEDING
Klemmen "VAC - VAC". Sluit op deze klemmen de draden van de secundaire wikkeling aan die afkomstig zijn van de ringtransfor-
mator, met een spanning van 22V~ 50 Hz. De aanwezigheid van de voeding wordt gesignaleerd door het branden van de led
DL1 "POWER".
4.4.2 B
(
ATTERIJEN
OPTIONEEL
Klemmen "+BAT - -BAT". Sluit op deze klemmen de 2 (optionele) bufferbatterijen aan. Wanneer de besturingsunit wordt gevoed,
zorgt hij ervoor dat de batterijen opgeladen worden. Deze treden in werking op het moment dat er geen voeding van de tran-
sformator meer is.
• Voor de afmetingen en de eigenschappen van de batterijen, zie de gegevens in de tabel van paragraaf 2.
• Voeding door middel van de batterijen dient als een noodsituatie te worden beschouwd. Het aantal manoeuvres dat
uitgevoerd kan worden hangt af van de kwaliteit van de batterijen, van de constructie van de poort (gewicht, lengte,
algemene conditie, enz. ...), van de tijd die verstreken is sinds de uitval van de voeding, enz. enz.
Neem de voedingspolen van de batterijen in acht.
4.4.3 A
CCESSOIRES
Klemmen "+24 - -24". Uitgang voor de voeding van externe accessoires 24Vdc.
• de maximale belasting van de accessoires bedraagt 500 mA.
4.4.4 A
ARDING
Speciale aardklem of -kabel. Sluit de aarde van het net op 230V~ aan.
• Deze aansluiting is beslist noodzakelijk om de besturingsunit correct te laten werken.

5. PLAATSING ONTVANGERKAART VOOR AFSTANDSBEDIENING

In de besturingsunit kan een 5-pins radio-ontvangstmodule worden ondergebracht. Om deze te installeren moet de elektrische
voeding worden afgekoppeld en moet de module worden aangebracht op de connector M5 in de besturingsunit.
Om de ontvanger niet te beschadigen, waardoor de werking onherroepelijk zou worden aangetast, moet hij worden geplaatst
in de richting die wordt aangegeven in paragraaf 12 (aansluitschema).
Volg vervolgens de aanwijzingen van de radio-ontvanger op om de afstandsbediening in het geheugen op te slaan. Na opslag in
het geheugen werkt de afstandsbediening op dezelfde manier als elke andere bediening op de START.
LED
DL1 - POWER
Besturingsunit gevoed via transformator
DL2 - STOP
Commando niet actief
DL3 - FSW-CL
Veiligheid niet geactiveerd
DL4 - FSW-OP
Veiligheid niet geactiveerd
DL5 - FCC
Eindschakelaar sluiting niet geactiveerd
DL6 - FCA
Eindschakelaar opening niet geactiveerd
• Indien vet gedrukt, geeft de status van de leds aan dat de poort gesloten is, de besturingsunit wordt gevoed via de
transformator, en de eindschakelaars zijn aangesloten.
• Als er geen eindschakelaars worden gebruikt, moeten de respectieve contacten worden overbrugd, en moeten de
leds DL5 en DL6 altijd branden.
(
)
OPTIONEEL
)

6. CONTROLELEDS

AAN
4
UIT
Geen voeding of de besturingsunit wordt gevoed
met de bufferbatterijen
Commando geactiveerd
Veiligheid geactiveerd
Veiligheid geactiveerd
Eindschakelaar sluiting geactiveerd
Eindschakelaar opening geactiveerd

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido