7.2 Parameterinstellingen
Kijk in de Handleiding PLC-instellingen om de individuele parameterinstellingen te wijzigen. Hieronder staan de
parameterinstellingen die besproken zijn in Hoofdstuk 5 Gebruik.
7.2.1 SSR_Time
Menu voor het instellen van de SSR-timer. De SSR-timer bepaalt na hoeveel tijd de unit van de stationaire mo-
dus in de stand-bymodus gaat wanneer het stuursignaal wegvalt.
SSR_Time
1/1
T
= 10:00m
Ta = 00:00
7.2.2 DIR_Time
Menu voor het instellen van de DIR-timer. De DIR-timer bepaalt na hoeveel tijd de unit van de bedrijfsmodus in
de stationaire modus gaat wanneer het stuursignaal wegvalt.
DIR_Time 1/1
T
= 10:00s
Ta = 00:00s
7.2.3 Weektimer
De wekelijkse timer stelt het apparaat op vooraf ingestelde tijden in op de modus "Stand-by" en "Uit-modus". Als
het pilotsignal "PS" actief is en de vacuümunit in stand-by staat, start de unit. Gebruikers moeten worden geïn-
formeerd over de instellingen en de functie van de wekelijkse timer als deze wordt gebruikt.
WeekTmr
1/2
D1
= - - - - - - -
On1
= -- : --
Off1
= -- : --
D2
= - - - - - - -
On2
= -- : --
FlexVAC
T=12:00 minuten: tijd voordat SSR_Time geacti-
veerd wordt. De standaardinstelling is 12 minuten.
De minimale instelling is 5 minuten.
Ta=00:00 minuten: de verstreken tijd sinds het weg-
vallen van het stuursignaal.
ESC
OK
T=10:00 seconden: tijd voordat DIR_Time geacti-
veerd wordt. De standaardinstelling is 10 seconden,
de minimale instelling is 5 seconden.
Ta=00:00 seconden: de verstreken tijd sinds het
wegvallen van het stuursignaal.
ESC
OK
ESC
OK
NL
193