5.3 Leveringsomvang
Iedere pomp wordt met
• 10 m voedingskabel,
• randaardestekker (bij wisselstroom),
• geïntegreerde terugslagklep,
• aangesloten vlotterschakelaar (A-versie),
• slangaansluiting 1 ½»,
• buisaansluiting met buitendraad 1 ½»,
• inbouw- en bedieningsvoorschriften geleverd.
6. Beschrijving en werking
6.1 Beschrijving van de pomp (Fig. 1)
Pos.
Bouwdeelbeschrijving
1
Kabel cpl.
2
Deksel met greep
3
Dekselhouder
4
Motorhuis
5
Terugslagklep
6
Buisaansluiting 1 ½"
7
Persaansluitingsflens
8
Flensafdichting
9
Pomphuis-bovendeel
10
Pomphuis
11
Vlotterschakelaar
12
Kabelhouder
13
Afdichting kabeldoorvoer
14
Condensator
15
Dekselafdichting
16
Lagerstoel boven
17
Rotor cpl.
18
Stator
19
Lagerstoel onder
20
Mechanische asafdichting
21
Olieaftapschroef met afdichting
22
Onderlegschijf
23
Waaier
24
Huispakking
25
Zeef
26
Slangtule R1½ (buitendraad)
De dompelpomp wordt door een drukwaterdicht
gekapselde motor aangedreven. Pomp en motor
hebben een gemeenschappelijke as. Het te ver-
pompen medium dringt van onderen af door de
centrale zuigopening binnen en treedt uit bij de
verticale persaansluiting. De pomp heeft een
geïntegreerde terugslagklep (pos. 5).
De TS 40-pompen worden met halfopen waaier
geleverd (pos. 23). Deze transporteren vaste stof-
fen tot 10 mm Ø (geen vezelachtige stoffen zoals
gras, bladeren, lappen).
De pomp wordt bij een stationaire opstelling op
een vaste persleiding geschroefd (R 1½) of in
geval van een transportabele opstelling op een
slangkoppeling aangesloten.
De motor van beide typen is aan de medium- en
motorzijde met een tandem mechanische asaf-
dichting (pos. 20) ten opzichte van de pompkamer
afgedicht. Om te zorgen dan de mechanische
WILO SE 03/2017
asafdichtingen bij droogloop worden gesmeerd
en gekoeld, is de kamer van de asafdichting met
olie gevuld.
VOORZICHTIG! Gevaar voor lekkage!
Bij een beschadiging van de mechanische asaf-
dichting kan in geringe hoeveelheden olie in
het medium terecht komen.
De motoren zijn met een thermische motorbeveili-
ging (1~: wikkelingsbeveiligingscontact (WSK), 3~:
thermische motorbewaking) uitgerust, die de motor
bij overmatige opwarming automatisch uitschakelt,
en na afkoeling weer inschakelt. Voor het opwekken
van het draaiveld is in de 1~motor een condensator
opgenomen.
7. Installatie en elektrische aansluiting
De installatie en elektrische aansluiting moeten
conform de lokale voorschriften door gekwali-
ficeerd personeel worden uitgevoerd!
WAARSCHUWING! Gevaar voor persoonlijk letsel!
De bestaande voorschriften betreffende het
voorkomen van ongevallen dienen te worden
nageleefd.
WAARSCHUWING! Elektrocutiegevaar!
Gevaren verbonden aan het gebruik van elek-
trische energie dienen te worden uitgesloten.
Aanwijzingen uit lokale of algemene voorschrif-
ten [bijv. IEC, VDE enz.] en van het lokale ener-
giebedrijf moeten worden aangehouden.
7.1 Installatie
De pomp is bedoeld voor opstelling als statio-
naire natte opstelling en transportabele natte
opstelling.
VOORZICHTIG! Gevaar voor beschadiging van
de pomp!
• Pomp met behulp van een ketting of een kabel
alleen aan de handgreep ophangen. Nooit aan
de voedingskabel of de buis-/slangaansluiting.
• Bij het neerlaten van de pomp in de schacht of
put mag de voedingskabel niet beschadigd raken.
• De opstellingsplaats van de pomp moet vorstvrij zijn.
• De schacht moet voor het opstellen en de inbe-
drijfname vrij zijn van grove vaste stoffen (bijv.
bouwpuin enz.).
• Inbouwmaten zie catalogus.
• De persleiding moet dezelfde nom. doorlaat heb-
ben als de pomp (R 1½, expansiemogelijkheid.
7.1.1 Stationaire natte opstelling
Bij een stationaire natte opstelling van de pompen
TS 40 met de persleiding moet de pomp zodanig
worden bevestigd en gepositioneerd dat:
• de persleidingkoppeling niet het gewicht van de
pomp draagt
• de belasting van de persleiding niet op de aan-
sluitstomp inwerkt.
7.1.2 Transportabele natte opstelling
Bij een transportabele natte opstelling moet
de pomp in de schacht worden geborgd tegen
omvallen en verplaatsing. (de ketting moet bijv.
met een lichte voorspanning worden bevestigd).
Nederlands
31