Gebruiksaanwijzing
Windsnelheidsmeting
Bij gebruik van het meetinstrument om het luchtdebiet te meten kunt u op de knop 'UNIT' drukken
om de gewenste meeteenheid te kiezen (m/s, km/h, mil/h, ft/m, ft/s, knopen).
Oppervlakte-instelling
Om het luchtdebiet te meten moet u eerst de te meten oppervlakte berekenen. De methode voor
het instellen van de oppervlakte is als volgt:
Druk op de knop 'FUNC' om het beeld 'AREA' op te roepen.
②. Gebruik de knoppen 'MAX/MIN' en 'UNIT' om waarde en eenheid aan te passen, nadat u de
oppervlakte-eenheid (m², ft²) hebt gekozen. Druk dan op de knop 'MAX/MIN'. Er klinkt een
akoestisch signaal wanneer de invoer van de oppervlakte is afgesloten en de instellingen zijn
opgeslagen.
③. Herhaal stap ② om de oppervlakte-instelling te veranderen.
Luchtdebietmeting
Plaats de converter (rotor) in de meetomgeving. Gebruik de knop 'FUNC' om het meetinstrument
in te stellen op luchtdebietmeting; het symbool 'FLOW' verschijnt op het display.
De meting wordt uitgevoerd met het rotoroppervlak loodrecht ten opzichte van de windrichting.
Aanwijzing:
Wanneer de converter (rotor) niet naar de windrichting is gericht, dan kan de meting verkeerde
resultaten opleveren.
Bij gelijkmatige wind meet de converter (rotor) het beste wanneer hij naar de wind is gericht.
Eenheid voor het luchtdebiet kiezen
Bij gebruik van het meetinstrument om het luchtdebiet te meten kunt u op de knop 'UNIT' drukken
om de gewenste meeteenheid te kiezen (CMS, CMM, CFM).
Temperatuureenheid kiezen
Houd de knop 'UNIT' gedurende 3 seconden ingedrukt om de temperatuureenheid (°C, °F) te
wisselen.
Temperatuurmodus kiezen
Houd de knop 'HOLD/MODE' gedurende 3 seconden ingedrukt om de temperatuurmodus te
veranderen (omgevingstemperatuur, dauwpunt, natteboltemperatuur).
66
Testboy
®
TV 350